ECLI:NL:RBDHA:2024:9322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
C/09/652211 / HA RK 23-328
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake rogatoire commissie in civiele smaadprocedure tussen Drummond Company, Inc. en [naam A]

Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven op verzoek van de U.S. District Court N.D. of Alabama in het kader van een rogatoire commissie. Dit verzoek was ingediend door Drummond Company, Inc., een exploitant van steenkolenmijnen in Noord-Colombia, in een civiele smaadprocedure tegen de Amerikaanse advocaat [naam A]. De District Court vroeg om afgifte van documenten en het horen van getuigen, specifiek twee werknemers van de stichting Vredesbeweging Pax Nederland, die betrokken waren bij een rapport over paramilitaire geweld in Colombia. De rechtbank heeft het verzoek tot afgifte van stukken afgewezen, omdat het verzoek niet voldoende onderbouwd was en er geen rechtmatig belang was aangetoond. Ook het verzoek om de getuigen te horen werd afgewezen, omdat het rechtmatig belang van het verhoor niet was komen vast te staan. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker, Drummond, niet had aangetoond dat de gevraagde documenten relevant waren voor de lopende smaadprocedure. De beschikking benadrukt de noodzaak van een concrete onderbouwing bij verzoeken om inzage in documenten en het horen van getuigen in het kader van een rogatoire commissie.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/652211 / HA RK 23-328
Beschikking van 28 maart 2024,genomen op een verzoek van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
U.S. DISTRICT COURT N.D. OF ALABAMA,
zetelend te 35203 Birmingham, Alabama,
hierna te noemen: District Court
om een rogatoire commissie overeenkomstig het Haag Bewijsverdrag van 18 maart 1970 inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en handelszaken (hierna: Haags Bewijsverdrag) uit te voeren in de zaak van
DRUMMOND COMPANY, INC.
1000 Urban Center Drive, Suite 300,
Birmingham, Alabama 35202,
Verenigde Staten van Amerika,
advocaat (in Nederland): A. Verbruggen,
tegen
[naam A],
[adres] ,
[plaats 1] ,
Verenigde Staten van Amerika,
met als belanghebbenden en getuigen:

1.STICHTING VREDESBEWEGING PAX NEDERLANDte Utrecht

2.
[verweerder sub 2]te [plaats 2]
3.
[verweerder sub 3]te [plaats 2]
verweerders,
advocaat mr. W. Kroeze te Den Haag
Verweerders zullen hierna afzonderlijk achtereenvolgens Pax, [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
In een verzoek van 15 juni 2023 (binnengekomen op 14 juli 2023 (verder telkens te noemen: “het verzoek”) heeft de District Court de rechtbank, als Centrale Autoriteit als bedoeld in artikel 2 van het Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en handelszaken van 18 maart 1970 (hierna: het Verdrag), in het kader van een rogatoire commissie verzocht om verweerders te vragen een diverse documenten te verstrekken. Ook is het verzoek gedaan om [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] als getuigen te horen. Over de inhoud van de verzoeken zal onder randnummer 2 nader worden ingegaan.
1.2.
Bij beschikking van 14 augustus 2023 heeft de Centrale Autoriteit bepaald dat het verzoek zal worden behandeld door de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank).
1.3.
Bij brieven van 1 september 2023 heeft de rechtbank aan verweerders het verzoekschrift van de District Court toegezonden. Verweerders zijn daarbij uitgenodigd de in “Schedule A” van het verzoek genoemde documenten te verstrekken.
1.4.
Pax heeft bij brief van 21 september 2023 verweer gevoerd tegen het verzoek om voornoemde stukken te verstrekken. Daarop heeft mr. Verbruggen, de Nederlandse advocaat van Drummond Company, Inc., die in het verzoek van de District Court als contactpersoon inzake het verzoek staat vermeld, bij brief van 2 november 2023 gereageerd, en geconcludeerd dat de bezwaren die Pax naar voren heeft gebracht geen hout snijden, en dat zij alsnog gehouden is aan het verzoek te voldoen.
1.5.
De rechtbank heeft op 13 november 2023 bepaald dat er een mondelinge behandeling zal plaatsvinden op 8 februari 2024.
1.6.
Op 31 januari 2024 is namens verweerders een (aanvullend) verweerschrift met producties ingediend. Mr. Verbruggen heeft op 6 februari 2024 een aanvullende inhoudelijke reactie en een zestal nieuwe producties toegezonden.
1.7.
Ter zitting van 8 februari 2024 is het verzoek van de District Court behandeld. In de zaal waren aanwezig de bovengenoemde advocaten en verweerders [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] . Via beeldverbinding zijn van de zijde van Drummond de heren [naam 1] en [naam 2] (en tolk) aanwezig geweest, en van de zijde van verweerders is de heer [naam 3] (en tolk) aanwezig geweest.
Verweerders hebben onder meer bezwaar gemaakt tegen de op 6 februari 2024 door mr. Verbruggen toegezonden aanvullende producties. Ter zitting heeft de rechtbank beslist dat deze producties worden toegelaten, waarbij verweerders de mogelijkheid is geboden na de zitting kenbaar te maken of zij daarop nog nader willen reageren. Namens verweerders is vervolgens te kennen gegeven dat zij daarvan afzien.
Ter zitting is van de zijde van verweerders een pleitnota overgelegd.
1.8.
De datum voor het geven van de beschikking is nader bepaald op 28 maart 2024.

2.De verzoeken en de achtergrond daarvan

2.1.
Drummond is een exploitant van steenkolenmijnen in Noord-Colombia. [naam A] (hierna: [naam A] ) is een Amerikaanse advocaat. Tussen Drummond en [naam A] is een civiele procedure aanhangig bij de District Court. In deze procedure verwijt Drummond [naam A] dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan
defamation(smaad). Tussen [naam A] en Drummond zijn eerdere procedures gevoerd. In die procedures is Drummond telkens in het gelijk gesteld.
2.2.
De indiening van het verzoek van de District Court vond plaats op verlangen van Drummond Company, Inc. (hierna: Drummond), in het kader van voornoemde lopende smaadprocedure tegen [naam A] . Tussen Drummond en [naam A] is daarnaast ook een zogeheten RICO-procedure aanhangig.
In het verzoek van de District Court is onder meer de volgende achtergrondinformatie gegeven:
2.3.
De documenten waarvan de District Court in “Schedule A” afgifte heeft verzocht betreffen – kort gezegd – correspondentie en documenten die zijn vervaardigd, verzonden en/of ontvangen door verweerders in de periode 1 januari 2011 tot “heden”. In het verzoek is dit als volgt gespecificeerd:
2.4.
Het verzoek om [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] als getuigen te horen is in “Schedule B” van het verzoek nader gespecificeerd. De onderwerpen die daarbij aan bod kunnen komen betreffen goeddeels de bescheiden waarvan in Schedule A van het verweerschrift afgifte is gevorderd. In aanvulling daarop zijn ook de volgende onderwerpen genoemd:
2.5.
Het rapport van Pax waar in het verzoek naar is verwezen is in juni 2014 uitgebracht en is getiteld: “The Dark Side of Coal – Paramilitary Violence in the Mining Region of Cesar, Colombia” (hierna ook: het Pax-rapport). Pax is een vredesorganisatie die blijkens haar doelstelling werkt aan de bescherming van burgers tegen oorlogsgeweld, aan het beëindigen van gewapend geweld en het opbouwen van inclusieve vrede. [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] zijn werkzaam bij Pax en waren betrokken bij de totstandkoming van het Pax-rapport. In de introductie van het Pax-rapport staat over de focus van het Pax-rapport onder meer het volgende vermeld:
“As a peace movement, PAX investigates the impact of mining and naturally places an emphasis on its consequences for the security and human rights situation of the civilian population. Of the many human rights violations committed in the Cesar mining region, we concentrated on the categories with the greatest apparent impact: selective killings, massacres, enforced disappearances, and forced displacement.”
Over de methodologie en bronnen van het Pax-rapport vermeldt Pax onder meer het volgende:
“This report is based on written sources, interviews, and statements made by witnesses in legal proceedings. The written sources include press publications, reports from social organizations, information and data from authorities, academic publications, and websites with company information and specialized information about the armed conflict in Colombia. One of our key written sources was the website of the Colombian organization Verdad Abierta, which provided us with extremely detailed information about the paramilitary violence in Columbia in general, and in Cesar in particular. Amongst other things, the site includes information from the testimonies of former paramilitaries who were tried under the Justice and Peace Law.
Other information in this report comes from interviews that PAX held with victims of the violence in Cesar, ex-paramilitary commanders, former mining company contractors, human rights lawyers, and Columbian authorities involved with security and human rights in Cesar.
A substantial part of the report is constructed around court testimonies made under oath by ex-paramilitary leaders who operated in the region. Some of the statements are from the legal proceedings under the Justice and Peace Law of Colombia, which was enacted in order to bring the former AUC commanders to trial after their demobilization. The ex-paramilitaries can qualify for a maximum eight-year sentence if they testify about their crimes as part of the truth-finding process. In addition, use had been made of statements made by contractors of the mining companies in the context of the ordinary Colombian justice system.
A considerable number of testimonies quoted in this report emerged from the lawsuit that 592 next of kin of 131 victims of the violence in the Cesar mining region brought against Drummond before the District Court of Alabama in the United States in May 2009. The case is called Balcero et al. v. Drummond Company, Inc (…) Drummond has expressed its opposition to the use of sworn statements from the Alabama lawsuit implicating Drummond in human rights violations for the purposes of this report. (…)”
Het Pax-rapport telt 141 pagina’s en bevat 349 voetnoten. Diverse bronnen die zijn aangehaald staan in het rapport met voor- en achternaam genoemd.
2.6.
[naam A] heeft in de smaadprocedure tussen hem Drummond geen bezwaar gemaakt tegen (toewijzing van) het verzoek.

3.Het verweer

3.1.
Verweerders hebben verweer gevoerd tegen het verzoek om afgifte van voornoemde stukken, en [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] hebben verweer gevoerd tegen het verzoek om hen te doen horen als getuigen. Dit verweer, zoals volgt uit de brief van 21 september 2023 van de zijde van Pax en het verweerschrift van 31 januari 2024 van de zijde van verweerders, komt in de kern op het volgende neer. Een in Nederland uit te voeren rogatoire commissie vindt plaats binnen de kaders van de Nederlandse wet. Concreet betekent dit onder meer dat een verzoek tot inzage in c.q. afgifte van documenten moet voldoen aan de eisen van artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Drummond heeft geen (rechtmatig) belang bij de gevraagde informatie, verweerders hebben recht op bescherming van hun bronnen, en toewijzing van het verzoek zou verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor derden/de bronnen van verweerders. Om deze redenen dient ook verzoek om [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] als getuige te horen, worden afgewezen.
3.2.
Mr. Verbruggen heeft geconcludeerd tot afwijzing van de verweren van verweerders door de rechtbank.

4.De beoordeling

4.1.
Als uitgangspunt geldt dat een in Nederland uit te voeren rogatoire commissie plaats vindt binnen de grenzen van de Nederlandse wet. Concreet betekent dit dat een verzoek tot inzage in c.q. afgifte van documenten moet voldoen aan de eisen van – voor een verzoek als dit relevant - artikel 843a Rv. De wet bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.
4.2.
Met de gekoppelde voorwaarden ‘rechtmatig belang’ en ‘bepaalde bescheiden’ is beoogd om ‘
fishing expeditions’te voorkomen. De enkele interesse van een partij in een stuk (of stukken) is dan ook niet voldoende. Een partij heeft een rechtmatig belang bij inzage als de bescheiden relevant kunnen zijn voor de vaststelling van voor haar relevante feiten. Dat brengt mee dat die partij voldoende moet stellen om tot het oordeel te kunnen komen dat de gevraagde bescheiden relevant kunnen zijn voor het doel waarvoor de inzage gevraagd wordt. Voor toewijzing van een 843a Rv-verzoek is verder vereist dat voldoende concreet wordt aangeven in welke bescheiden inzage wordt gewenst. De bescheiden dienen betrekking te hebben op een rechtsbetrekking waarbij de verzoeker partij is. Het bestaan van die rechtsverhouding moet voldoende aannemelijk zijn.
4.3.
De stukken waarvan Drummond afgifte heeft gevorderd zien onder meer op correspondentie tussen verweerders en (onder andere) [naam A] , derden (waaronder slachtoffers) en landen en bedrijven in relatie met onder meer Drummond en paramilitair geweld in Columbia. Ook wordt afgifte gevorderd van aantekeningen, memoranda of schriftelijke verslagen van gesprekken of ontmoetingen met onder meer [naam A] , die betrekking hebben op onder meer Drummond en paramilitair geweld in Columbia. Daarbij wordt afgifte gevraagd van documenten die de bewering in het Pax-rapport ondersteunen dat Drummond materiële steun heeft verleend aan Colombiaanse paramilitairen.
4.4.
Het verweer dat Drummond geen rechtmatig belang heeft bij afgifte van de stukken is door verweerders als volgt toegelicht. Zij stellen voorop dat het enige belang dat Drummond zou kunnen hebben, is gelegen in het door Drummond bewijzen van de beschuldigingen die ten grondslag liggen aan de vorderingen in de Amerikaanse smaadprocedure tegen [naam A] . Verweerders hebben daarbij aangevoerd dat Drummond niet in bewijsnood verkeert, en dat zij dat ook niet heeft gesteld. Zij menen verder dat het verzoek van Drummond veel te breed is. Het verweer slaagt. De rechtbank motiveert dat als volgt.
4.5.
Met verweerders is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot afgifte van de gevraagde documenten uitermate verstrekkend is geformuleerd. In de kern komt het erop neer dat Drummond onder meer afgifte wenst van alle documenten van verweerders in hun relatie tot [naam A] en het onderzoek dat Pax heeft gedaan met het oog op de totstandkoming van het Pax-rapport. Een nadere onderbouwing of concretisering, in het bijzonder van het bij inzage betrokken belang ten aanzien van (al) die stukken, bevat het verzoek niet. Van de zijde van Drummond is slechts in algemene zin toegelicht dat zij de bescheiden nodig heeft in haar smaadprocedure tegen [naam A] . Dat is verre van toereikend om toewijzing van een 843a Rv-verzoek te kunnen rechtvaardigen.
4.6.
Het mag zo zijn dat [naam A] voor de onderbouwing van eerdere uitlatingen tegenover Drummond heeft verwezen naar onder meer het Pax-rapport, maar van de zijde van Drummond is niet inzichtelijk gemaakt waarom zij voor de smaadprocedure een direct en concreet belang heeft bij de gevraagde documentatie zich bevindend bij verweerders. Dat zij in bewijsnood zou verkeren is niet gesteld en ook niet aannemelijk geworden.
4.7.
Het Pax-rapport bevat een verantwoording van de onderzoeksmethodologie en het bevat een groot aantal verwijzingen naar de bronnen die verweerders hebben gebruikt. In dat licht lag het op de weg van Drummond om concreet te maken waarom zij op basis van de informatie die al voorhanden is (het rapport zelf) niet al voldoende aanknopingspunten en bescheiden had voor de vaststelling van voor haar mogelijk relevante feiten in procedure tegen [naam A] . De rechtbank gaat overigens voorbij aan de stelling van Drummond dat de verzochte informatie niet alleen voor de smaadprocedure, maar ook voor de lopende RICO-procedure van belang is. Nog daargelaten dat ook hiermee geen nadere inhoudelijke onderbouwing van het verlangde inzage in de grote veelheid van documenten wordt gegeven, geldt dat het verzoek is gedaan in de smaadprocedure, zodat de rechtbank het verzoek – voor zover mogelijk – in die context moet beoordelen. Dat de behandelend rechter van de District Court die de smaadprocedure voorzit die procedure heeft samengevoegd met (de behandeling van) de RICO-procedure maakt niet dat het initiële verzoek door de rechtbank een ander karakter heeft gekregen, en al helemaal niet dat daarmee een nadere duiding van het inzageverzoek is verkregen.
4.8.
De enkele omstandigheid dat de District Court om afgifte van de gevraagde stukken heeft verzocht (en dat [naam A] zich niet heeft verzet tegen toewijzing van het verzoek), maakt niet dat om die reden is voldaan aan de eis van rechtmatig belang in de zin van artikel 843a Rv, een verzoek waarbij immers de belangen van verweerders zijn betrokken. De enkele omstandigheid dat de District Court de inzagebehoefte van Drummond heeft vervat in het verzoek aan de Nederlandse autoriteit – en dus mogelijk zelf geen bezwaar ziet tegen honorering van de inzagebehoefte van Drummond – rechtvaardigt nog niet zonder meer aanvaarding van de aanwezigheid van een rechtmatig belang als bedoeld in artikel 843a Rv. Het is deze rechtbank die dit aan de hand van het bepaalde in artikel 843a Rv (zelfstandig) dient te toetsen. Tegen deze achtergrond ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om de District Court een nadere onderbouwing van het verzoek te vragen, zoals van de zijde van Drummond is voorgesteld.
4.9.
Verweerders, die buiten de rechtsstrijd van Drummond en [naam A] staan, hebben er als belanghebbenden bij het rechtshulpverzoek belang bij dat het verzoek de toets van artikel 843a Rv doorstaat. Nu niet gebleken is dat Drummond een concreet en direct belang heeft bij toewijzing, komt het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking. Het verzoek zal worden afgewezen. Gelet hierop behoeven de overige door verweerders opgeworpen verweren – waarvan op voorhand geldt dat deze allerminst kansloos zijn voorgesteld – geen bespreking meer.
4.10.
Met betrekking tot het verzoek om [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] als getuigen te horen, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank zal dit verzoek beoordelen naar de maatstaf die geldt voor de beoordeling van een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor in de zin van artikel 186 Rv. Volgens vaste rechtspraak kan een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor worden afgewezen op onder meer de grond dat de verzoeker bij toewijzing daarvan onvoldoende belang heeft (artikel 3:303 BW). [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] hebben verweer gevoerd tegen het verzoek hen als getuigen te horen. Zij hebben onder meer aangevoerd dat niet is toegelicht hoe een verhoor met betrekking tot onderwerpen waarvan ook afgifte van bescheiden is gevorderd Drummund behulpzaam kan zijn in de procedure tegen [naam A] . Met het oog op het verzochte onder 11 tot en met 16 van Schedule B van het rechtshulpverzoek hebben zij aangevoerd dat niet is toegelicht in hoeverre een verhoor over gemaakt redactionele keuzes in de procedure tegen [naam A] behulpzaam kunnen zijn in de smaadprocedure. Deze verweren zijn terecht voorgesteld. Dat wat de rechtbank heeft overwogen in het kader van het verzoek om exhibitie van bescheiden geldt ook voor het verzoek om [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] als getuigen te mogen horen: nu het rechtmatig belang van het verhoor niet is komen vast te staan, komt het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking, en zal het worden afgewezen.
4.11.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat in deze procedure, die strekt tot behandeling van een rechtshulpverzoek, geen ruimte.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het verzoek om afgifte van de stukken zoals genoemd onder “Schedule A” van het verzoekschrift van de District Court af;
5.2.
wijst het verzoek om [verweerder sub 2] en [verweerder sub 3] als getuigen te horen over de speciale onderwerpen zoals genoemd onder “Schedule B” van het verzoekschrift van de District Court af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2024. [1]

Voetnoten

1.type: