ECLI:NL:RBDHA:2024:9317

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
NL23.35254
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek van de verzoeker om een voorlopige voorziening te treffen gedurende het beroep tegen het besluit van 10 januari 2024. Dit besluit betreft de afwijzing van het bezwaar van verzoeker tegen een eerder besluit van 12 oktober 2023, waarin is vastgesteld dat verzoeker niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn tijdelijke bescherming. De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep (zaaknummer NL24.3641), op 26 maart 2024 behandeld. Tijdens deze zitting waren de verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig. Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de voorzieningenrechter meegedeeld dat binnen zes weken uitspraak zou worden gedaan, maar deze termijn is niet gehaald. Uiteindelijk is de uitspraak gedaan op 3 juni 2024.

In de uitspraak van vandaag, onder zaaknummer NL24.3641, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Hierdoor is een voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier, en is openbaar gemaakt op 3 juni 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.35254
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker (gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. L. Verhaegh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening te treffen gedurende het beroep tegen het besluit van 10 januari 2024 (het bestreden besluit). In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris het bezwaar van verzoeker tegen het besluit van 12 oktober 2023, waarin is vastgesteld dat verzoeker niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn tijdelijke bescherming, ongegrond verklaard.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met het beroep (zaaknummer NL24.3641) op 26 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, N. Narolska als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.
1.2.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de voorzieningenrechter meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De voorzieningenrechter heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.3641, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 juni 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.