ECLI:NL:RBDHA:2024:9315

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
24-6817
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en proceskostenveroordeling na inwilligend besluit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 7 juni 2024, wordt het beroep van verzoeker behandeld inzake de asielaanvraag. Verzoeker had een beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. Op 14 mei 2024 heeft de Staatssecretaris alsnog een inwilligend besluit genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken. Verzoeker heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten, waarop de Staatssecretaris heeft aangegeven deze te willen vergoeden.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten als het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan het beroep.

In dit geval is de rechtbank van oordeel dat de Staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker door de aanvraag alsnog in te willigen. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt de Staatssecretaris in de door verzoeker gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 437,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 7 juni 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.6817
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. G. Ocak) en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van verzoeker, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op de asielaanvraag van verzoeker.
Op 14 mei 2024 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft aangegeven de proceskosten te willen vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker door zijn aanvraag alsnog in te willigen.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag, omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om
voor hem een verzoek in te dienen. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat deze zaak van licht gewicht is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in dit geval sprake is van een verzoek tot proceskostenveroordeling, waarbij het – al dan niet in geld uit te drukken – belang beperkt is en de aard van de zaak eenvoudig is. Dat geeft aanleiding om ten aanzien van het in onderdeel C1 van de bijlage bij het Bpb opgenomen gewicht van de zaak één categorie lager te hanteren dan ‘gemiddeld’. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het verzoek, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).
Beslissing
De rechtbankveroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 437,50.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 juni 2024
Mr. R.J.A. Schaaf A.W. van Eerden
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het nieteens bent met deze uitspraak kunt een briefsturen naar de rechtbank waarinu uitlegt waarom u het er niet mee eens bent.Dit heet een verzetschrift. U moet ditverzetschrif indienen binnen zesweken na de dag waaropdeze uitspraak is verzonden. Alsu graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aande rechter kunt geven, kuntu dit in uw verzetschrift aangeven.