ECLI:NL:RBDHA:2024:9307
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag statushouder uit Frankrijk wegens onvoldoende inspanning in Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een statushouder uit Frankrijk, had op 18 januari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 16 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser al een status in Frankrijk had en niet had aangetoond dat hij bij terugkeer naar Frankrijk een reëel risico liep op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Eiser heeft zich op de zitting niet laten vertegenwoordigen en zijn gemachtigde heeft het beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat hij zich in Frankrijk heeft ingespannen om zijn rechten te effectueren. Eiser heeft geen hulp ingeroepen van de Franse autoriteiten en heeft niet aangetoond dat hij in een situatie terecht zou komen die strijdig is met het EVRM. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser's asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat hij niet heeft voldaan aan de vereisten om zijn aanvraag in Nederland te laten behandelen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.
De uitspraak benadrukt de verplichting van statushouders om hun rechten in het land waar zij status hebben te effectueren en dat het aan de eiser is om aan te tonen dat er een reëel risico bestaat bij terugkeer.