ECLI:NL:RBDHA:2024:9305
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.J. de Boer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. P.M.W. Jans, op 29 maart 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 mei 2024 behandeld, maar verzoekster en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. Tijdens de behandeling van de zaak is ook een andere zaak, NL24.14823, aan de orde gekomen. De rechtbank heeft in die zaak uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten, en is openbaar gemaakt op 17 mei 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.