ECLI:NL:RBDHA:2024:9292

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
NL24.11743
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 februari 2024 aan eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig is, en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig is bevonden tot het sluiten van het onderzoek dat aan een eerdere uitspraak van 29 februari 2024 ten grondslag ligt. Eiser heeft geen inhoudelijke gronden ingediend tegen de voortduring van de maatregel. De rechtbank overweegt dat, voor zover de maatregel ambtshalve moet worden getoetst, er geen aanleiding is om het beroep gegrond te verklaren.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is op 21 maart 2024 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.11743
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. A. Hol),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

De staatssecretaris heeft op 9 februari 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2001.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 29 februari 2024 (in de zaak NL24.6164) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de
rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek.
4. De rechtbank overweegt dat eiser geen inhoudelijke gronden tegen de voortduring van de maatregel van bewaring heeft ingediend. Voor zover de maatregel ambtshalve moet worden getoetst, ziet de rechtbank geen aanleiding om het beroep gegrond te verklaren. Het beroep is daarom ongegrond en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
5. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 maart 2024

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.