De moeder voert allereerst verweer tegen het verzoek van de vader om hem aan te merken als belanghebbende. Daartoe voert de moeder aan dat de vader niet met het gezag belast is. De relatie tussen de ouders is zeer complex en zorgt alleen maar voor escalaties. Het benoemen van de vader als belanghebbende zal alleen maar een nadelig effect hebben.
Door en namens de moeder wordt geen verweer gevoerd tegen de voorlopige ondertoezichtstelling maar wel tegen de machtiging uithuisplaatsing. Daartoe voert de moeder aan dat het in het belang van [minderjarige] is dat zij samen met de moeder in een moeder-kindhuis wordt geplaatst. [minderjarige] is een pasgeboren baby en zij dient in de nabijheid te zijn van haar moeder. De moeder beaamt dat de relatie met de vader gecompliceerd en verstoord is. Zij heeft dan ook besloten er in het belang van [minderjarige] een punt achter de relatie te zetten. De moeder erkent ook dat zij tijdens haar zwangerschap geen vaste verblijfplaats had. Ook nu heeft de moeder geen eigen woning.
De moeder heeft na de uithuisplaatsing van [minderjarige] actief gezocht naar een moeder-kindhuis en heeft een plek gevonden waar moeder en [minderjarige] terecht kunnen. De moeder stond eerst niet open voor een moeder-kindhuis omdat zij niet goed wist wat het inhield. Zij beseft nu dat dit de beste optie is voor [minderjarige] .
De Raad heeft in de aanvullende onderbouwing op het verzoekschrift naar voren gebracht dat het in belang van [minderjarige] is dat zij en moeder zo snel mogelijk in een moeder-kindhuis worden geplaatst.
Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling twijfels gezet achter de plaatsing in een moeder-kindhuis. Daarbij gaat de gecertificeerde instelling tegen het advies van de Raad in en dat doet wat met het vertrouwen van de moeder in de gecertificeerde instelling.
Het is cruciaal dat [minderjarige] zo snel mogelijk wordt herenigd met de moeder en de moeder verzoekt primair dan ook afwijzing van het verzoek.
Subsidiair verzoekt de moeder de machtiging uithuisplaatsing slechts te verlenen voor de duur van een maand zodat de plaatsing in een moeder-kindhuis in die periode gerealiseerd kan worden.
Meer subsidiair verzoekt de moeder toewijzing voor de duur van een maand om de Raad onderzoek te laten doen naar plaatsing in een netwerkpleeggezin.
De moeder heeft zelf nog naar voren gebracht dat zij zich niet herkend in de door Veilig Thuis en ASH geschetste zorgen. De moeder heeft het beste met [minderjarige] voor en staat juist open voor adviezen van anderen. Ook klopt het niet dat de moeder medicatie gebruikt tegen psychoses. De moeder is op dit moment stabiel en is begonnen met een door haar zelf gezochte therapie. Ook is de moeder voor zichzelf weer in gesprek met de GGZ.
De moeder benadrukt verder dat zij niet van plan is naar het buitenland te vertrekken met [minderjarige] . Dat was een optie tijdens de zwangerschap toen haar werk en onderdak elders werd aangeboden, maar dat is nu niet meer aan de orde.