ECLI:NL:RBDHA:2024:9276

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
C/09/666320 / JE RK 24-918
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedproblemen

Op 28 mei 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen, betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter heeft de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], en zijn ouders gehoord tijdens een mondelinge behandeling die op dezelfde dag plaatsvond. De moeder en de stiefvader van [minderjarige] waren aanwezig, evenals vertegenwoordigers van het college en de advocaat van [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedproblemen zijn, die de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig belemmeren. Er is sprake van onhoudbaar gedrag, waarbij [minderjarige] geen gezag accepteert en zich omringt met verkeerde vrienden. Dit gedrag heeft geleid tot conflicten en een gevaarlijke situatie voor zowel [minderjarige] als anderen.

Het college heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat eerdere vrijwillige hulpverlening niet heeft geleid tot verbetering. De kinderrechter heeft overwogen dat er al jaren zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige] en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om hem te beschermen en de benodigde hulp te bieden. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn en dat de gevraagde duur van vier maanden passend is. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 7 juni 2024. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/666320 / JE RK 24-918
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen,
hierna te noemen: het college,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. A.B. Baumgarten te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de stiefvader],
hierna te noemen: de stiefvader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 17 mei 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 27 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 mei 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] en [naam 2] , vertegenwoordigers van het college;
  • [minderjarige] , bijgestaan door mr. J. Gravesteijn (waarnemend voor mr. A.B. Baumgarten);
  • de moeder;
  • de stiefvader.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter, in het bijzijn van zijn advocaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader van [minderjarige] , [naam 3] , is overleden.
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] verblijft bij D3 in [plaatsnaam] .

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier maanden.
3.2.
Daartoe heeft het college aangevoerd dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedproblemen bij [minderjarige] .
[minderjarige] vertoont onhoudbaar gedrag. Hij accepteert geen gezag, is beïnvloedbaar en omringt zich met verkeerde vrienden. Daarnaast verzeilt hij aanhoudend in conflicten en kan hij zich verbaal en fysiek agressief uiten. Door het gedrag van [minderjarige] vormt hij een gevaar voor zichzelf en voor anderen. Er is sprake van een patroon waarbij [minderjarige] constant naar een andere open verblijfssetting verplaatst moet worden vanwege nieuwe escalaties.
Daarbij wordt gezien dat [minderjarige] in eerste instantie goed meewerkt aan de gestelde doelen en regels, maar vervolgens laat hij niet zien blijvend te kunnen profiteren van de jeugdhulp.
Momenteel verblijft [minderjarige] bij D3 in [plaatsnaam] waar hij een-op-een begeleiding krijgt in een ruimte die alleen voor hem bestemd is. D3 geeft echter aan dat de plaatsing daar niet langer houdbaar is. [minderjarige] heeft continu sturing en toezicht nodig en dat kan niet langer geboden worden. [minderjarige] kan ook niet (ter overbrugging) terug naar huis. De ouders zijn overbelast geraakt en zijn niet in staat de juiste beslissingen te nemen in het belang van [minderjarige] . Tevens maken de ouders zich zorgen over de negatieve gevolgen voor de thuiswonende zus van [minderjarige] .
Aangezien er jarenlang forse zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige] en de inzet van vrijwillige hulpverlening niet heeft geleid tot verbetering acht het college een gesloten plaatsing op dit moment noodzakelijk. Op die manier kan [minderjarige] zich niet aan de noodzakelijke hulp onttrekken en kan hij ook niet door anderen aan de noodzakelijke hulp worden onttrokken. Het is belangrijk dat er de komende tijd diagnostiek wordt verricht, zodat duidelijk wordt met welke problematiek [minderjarige] kampt en welke behandeling ingezet moet worden. Daarnaast moet er ingezet worden op contactherstel met de ouders. Het college is in overleg met Stichting Jeugdbescherming west op zoek naar een passende plek voor [minderjarige] . Op dit moment lijkt Pluryn geschikt te zijn voor [minderjarige] . Hij kan daar echter pas aangemeld worden als er een machtiging gesloten jeugdhulp is verleend.

4.De standpunten

4.1.
De advocaat van [minderjarige] heeft namens [minderjarige] verzocht om afwijzing van het verzoek. Volgens [minderjarige] kan hij ook behandeling volgen op een open groep. Hij is bereid daaraan mee te werken. Hij wil graag een laatste kans om te bewijzen dat hij het kan. Daarbij komt dat hij van groepsgenoten heftige verhalen heeft gehoord over gesloten groepen. [minderjarige] ziet een gesloten plaatsing dus echt niet zitten. Hoewel [minderjarige] verzoekt om afwijzing van het verzoek heeft de advocaat wel naar voren gebracht dat een gesloten machtiging mogelijk de enige optie is om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] af te wenden. Binnen een open setting lijkt diagnostiek en behandeling niet van de grond te komen. Daarnaast is de huidige plaatsing bij [plaatsnaam] niet in het belang van [minderjarige] . Hij volgt geen onderwijs en heeft geen enkele passende dagbesteding. Mocht de kinderrechter een gesloten plaatsing noodzakelijk achten, dan benadrukt de advocaat wel dat een gesloten plaatsing zo kort mogelijk moet duren.
4.2.
De moeder stemt in met het verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De moeder maakt zich namelijk grote zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] . Zij ziet geen andere optie dan een gesloten plaatsing. De moeder hoopt dat hij binnen de geslotenheid de zorg en behandeling krijgt die hij nodig heeft, zodat hij weer kan toekomen aan zijn ontwikkeling.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt dat uit de stukken blijkt dat het verzoek tot machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp de instemming heeft van de gezaghebbende ouder. Nu derhalve sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6.1.2, derde lid, onder c, van de Jeugdwet, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist.
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.3.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er al jaren zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige] . Er is sprake van forse gedragsproblematiek en [minderjarige] heeft moeite om zijn emoties te reguleren. [minderjarige] accepteert geen gezag, laat zich niet of nauwelijks begrenzen en vertoont verbaal en fysiek agressief gedrag. Door het gedrag van [minderjarige] kan zowel in de thuissituatie als in een open setting zijn veiligheid en die van de mensen om hem heen niet gewaarborgd worden. Er is in vrijwillig kader diverse hulpverlening ingezet of getracht in te zetten, maar dit heeft onvoldoende voor een positieve verandering gezorgd.
Er is daarbij vooral sprake van veel onmacht bij [minderjarige] en niet zozeer van onwil.
De kinderrechter acht het van belang dat de situatie wordt gestabiliseerd en dat er rust komt voor [minderjarige] .
In de komende periode is het van belang dat diagnostiek gaat plaatsvinden om te onderzoeken waar het gedrag van [minderjarige] vandaan komt, zodat vanuit daar passende behandeling voor [minderjarige] kan worden ingezet en ook kan worden onderzocht wat een goede plek voor [minderjarige] is om (daarna) te verblijven.
[minderjarige] heeft ter zitting aangegeven dat een gesloten setting niet nodig is omdat hij openstaat voor diagnostiek en behandeling. De kinderrechter is echter van oordeel dat een behandeling op een open groep op dit moment te vrijblijvend is. [minderjarige] heeft inmiddels al op diverse plekken verbleven, maar die plaatsingen zijn telkens beëindigd door het gedrag van [minderjarige] . Een gesloten setting is noodzakelijk om te onderzoeken wat [minderjarige] precies nodig heeft, om [minderjarige] te leren om zijn emoties te reguleren en om de bestaande patronen te doorbreken.
5.4.
Gelet op de ernst en de complexiteit van de problematiek acht de kinderrechter de gevraagde duur van vier maanden passend en geboden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 28 mei 2024 tot 28 september 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2024 door mr. J.C. van den Dries, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 7 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.