ECLI:NL:RBDHA:2024:9275

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
C/09/665398 / JE RK 24-790
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 28 mei 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2006. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden als gecertificeerde instelling, die verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen tot zijn meerderjarigheid en om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor dezelfde duur. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 30 maart 2024 in een logeerhuis verblijft, na escalatie in de thuissituatie bij de moeder. De moeder heeft ingestemd met het verzoek en heeft haar zorgen geuit over de onveilige situaties waarin de minderjarige zich bevindt. De kinderrechter heeft de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing als voldaan beschouwd, gezien de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige en de noodzaak van begeleiding in de aanloop naar zijn meerderjarigheid. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/665398 / JE RK 24-790
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de stiefvader],
hierna te noemen: de stiefvader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 29 april 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 mei 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder.
De stiefvader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de stiefvader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] is erkend door [naam 3] .
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] verblijft in een logeerhuis van Jeugdformaat.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 30 mei 2023 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 30 mei 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 april 2024 een machtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 30 mei 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen tot zijn meerderjarigheid, te weten tot [datum] 2024, en verzoekt tevens een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor dezelfde duur. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Na een escalatie in de thuissituatie bij de moeder kon [minderjarige] daar niet langer blijven. Hij verblijft sinds 30 maart 2024 in een logeerhuis van Jeugdformaat. Hier kan hij na zijn achttiende ook blijven wonen, mits hij zich aan de afspraken houdt. Met het oog op de naderende meerderjarigheid van [minderjarige] moet er de komende tijd een plan gemaakt worden voor na zijn achttiende. Daarbij zal ook gekeken worden naar een andere woonplek die beter aansluit bij de (onmogelijkheden) van [minderjarige] , zoals een beschermd of begeleid wonen traject. Ook kan er nog hulpverlening ingezet worden na zijn achttiende, maar dat zal dan wel op vrijwillige basis zijn. De jongerencoach van [minderjarige] zal in ieder geval bij hem betrokken blijven. Ook kan hij begeleiding krijgen vanuit de WMO. [minderjarige] staat daar op dit moment voor open. Hij zou ook willen starten met traumabehandeling. Daar kan hij pas voor aangemeld worden als hij achttien is, omdat de verwachting is dat hij langdurige behandeling nodig heeft. Verder heeft de gecertificeerde instelling ter zitting naar voren gebracht dat [minderjarige] betrokken is geweest bij een verkeersruzie. Hij wordt op dit moment verdacht van enkelvoudige mishandeling. De uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek zal moeten worden afgewacht.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte. Ter zitting heeft de moeder naar voren gebracht dat zij zich grote zorgen maakt over [minderjarige] . Hij heeft geen regelmaat en structuur in zijn leven en doet waar hij zelf zin in heeft. Hij brengt zichzelf daarmee in onveilige situaties. Het is belangrijk dat er nog hulp bij [minderjarige] betrokken blijft, ook na zijn achttiende.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er nog altijd zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige] . Vanwege oplopende spanningen en ruzies in de thuissituaties was het niet langer veilig voor [minderjarige] om thuis te wonen. De moeder is het zicht op [minderjarige] verloren en kan [minderjarige] niet goed begrenzen in zijn gedrag. [minderjarige] verblijft sinds 30 maart 2024 in een logeerhuis van Jeugdformaat. De kinderrechter acht het in het belang van [minderjarige] dat hij daar de komende tijd kan blijven, zodat er zicht op hem is en hij kan werken aan zichzelf. [minderjarige] dient daarbij goed begeleid te worden, aangezien hij binnen niet al te lange tijd meerderjarig wordt. Na het bereiken van zijn meerderjarigheid komt er veel op [minderjarige] af en zal er veel geregeld moeten worden. Het is daarom noodzakelijk dat er de komende periode een goed plan wordt gemaakt, zodat [minderjarige] ook na zijn achttiende weet waar en bij wie hij terecht kan. Ook is het belangrijk dat er gezocht wordt naar een duurzame verblijfplek voor [minderjarige] . Gelet op de zorgen die er nog zijn en de stappen die nog gezet moeten worden, wijst de kinderrechter het verzoek toe voor de verzochte duur.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot [datum] 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot [datum] 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2024 door mr. J.C. van den Dries, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 7 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.