ECLI:NL:RBDHA:2024:9270
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van psychische klachten en inconsistentie in verklaringen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 12 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 17 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 21 november 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 29 maart 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren, maar eiser zelf niet.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat er geen concrete aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de mogelijkheid van eiser om coherent, consistent en compleet te verklaren tijdens het nader gehoor. Eiser had medische klachten, zoals vermeld in de Medifirst-rapporten, maar deze werden niet als een belemmering gezien voor het afnemen van het gehoor. De rechtbank wijst erop dat de hoorambtenaar rekening moet houden met medische problematiek, maar dat er geen reden was om te twijfelen aan eisers verklaringsvermogen op het moment van het gehoor.
De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser tijdens het nader gehoor niet inconsistent waren en dat de staatssecretaris zijn verklaring terecht heeft gebruikt voor de inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.