ECLI:NL:RBDHA:2024:927
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- T.J. Engberts
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met schorsing van besluit staatssecretaris
Op 24 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I. Vreeken, een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning asiel afgewezen en voorlopig uitstel van vertrek verleend. Verzoeker maakte bezwaar tegen het besluit van 28 december 2023, waarin de staatssecretaris de toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 afwees. In afwachting van de beslissing op het bezwaar vroeg verzoeker om een voorlopige voorziening, omdat zijn opvang op 29 januari 2024 zou eindigen.
De staatssecretaris gaf aan zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang, aangezien de beslissing op het bezwaar pas na de beëindiging van de opvang zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker zwaarder dan die van de staatssecretaris en besloot de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat de werking van het bestreden besluit wordt geschorst en verzoeker de behandeling van zijn bezwaar in Nederland mag afwachten.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 875. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform de geldende regelgeving.