Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
R U bent nu hier voor de voorlopige voorziening ingediend tegen de geplandewoningontruiming op 15 april 2024. Er is een tussenvonnis gewezen op 11 april 2024, vandaag gaan we uw verzoek behandelen. De verhuurders zijn er klaar mee, zij hebben er geen vertrouwen meer in. Als ik het goed begrijp is al vanaf 2019 sprake van betalingsproblemen met de huur. Zij willen daarom dat u gaat verhuizen. Dat is nog niet zo eenvoudig, want u zit al in de schulden. Herinrichtingskosten voor een nieuwe woning kost ook een hoop geld. U kunt niet zomaar verhuizen, denk ik. Dat is niet realistisch. Ik snap de frustratie en de onmacht van de verhuurders. Meneer Kortenbach ik hoor een zucht. Wat is er.
U kunt niet zomaar verhuizen, denk ik. Dat is niet realistisch”.
u bent hier voor de voorlopige voorziening ingediend tegen de geplande woningontruiming” en de omstandigheid dat vervolgens de posities van beide partijen aan bod komen (“
de verhuurders zijn er klaar mee, zij hebben er geen vertrouwen meer in”en
“ik snap de frustratie en de onmacht van de verhuurders” enerzijds en “
dat [verhuizen] is nog niet zo eenvoudig want u zit al in de schulden”en
“U kunt niet zomaar verhuizen, denk ik. Dat is niet realistisch” anderzijds). Het was voor (de gemachtigde van) de verhuurders op dat moment kennelijk onvoldoende duidelijk dat de rechter niet een eigen oordeel weergaf maar haar constateringen wat betreft de posities van partijen. Dat leidt echter niet tot de conclusie dat sprake is van (de schijn van) partijdigheid.