ECLI:NL:RBDHA:2024:9192
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring voor dakloze verzoekster met minderjarige kinderen
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster had een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij en haar twee minderjarige kinderen dreigen dakloos te raken. De eigenaar van hun woning heeft hen laten weten dat zij de woning moeten verlaten, omdat hij deze zelf wil gebruiken. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende spoedeisend belang is, omdat niet is aangetoond dat er op korte termijn een dreigende dakloosheid is. Verzoekster heeft op 22 december 2023 de urgentieverklaring aangevraagd, maar de voorzieningenrechter concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht is. Verweerder heeft aangegeven dat de situatie van verzoekster geen urgent huisvestingsprobleem vormt en dat er mogelijkheden zijn voor noodopvang. De voorzieningenrechter benadrukt dat verzoekster niet heeft aangetoond dat de noodopvang geen geschikte oplossing is voor haar kinderen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.