Uitspraak
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 9 november 2023 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,
[de vader 1] ,
[de vader 2] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- de brief van 16 november 2023 van de vader;
- het verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek van 17 november 2023;
- het bericht van 23 november 2023, met bijlage, van de vader;
- het bericht van 13 december 2023, met bijlagen, van de moeder;
- het bericht van 18 december 2023, met bijlagen, van de moeder.
Verzoek en verweer
Feiten
beschikking van de rechtbank Leeuwarden van 28 juni 2022 vernietigd en het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om met [minderjarige 2] naar [plaats 1] te verhuizen afgewezen. Voorts is bepaald dat de moeder gehouden is om binnen drie maanden na de beschikking terug te verhuizen naar [plaats 2] dan wel een straal van 10 kilometer rond [plaats 2] . Het Gerechtshof heeft overwogen: “
5.7 De insteek van de raad en de rechtbank in eerste aanleg was dat als [minderjarige 2] met haar moeder in [plaats 1] woont en daar straks naar school gaat, er extra tijd moest worden ingeruimd voor de omgang met de vader. De rechtbank heeft daarom een uitgebreide zorgregeling vastgelegd, waarbij het wisselmoment in [plaats 3] plaatsvindt. Inmiddels laat de gezondheid van de vader niet toe dat [minderjarige 2] langere tijd achtereen bij hem is en is hij beperk in zijn mogelijkheden om te reizen. De compensatie door extra contactmomenten die de rechtbank en de raad voor ogen hadden, is niet (langer) mogelijk. Het is de vraag of dit in de toekomst anders zal zijn., want de vader staan nog twee zware operaties te wachten. Als de verhuizing in stand blijft, is de kans groot dat de vader steeds verder uit beeld raakt en de band tussen hem en [minderjarige 2] op den duur verwatert. Als [minderjarige 2] weer in de buurt van de vader woont, kan zij vaker en korter naar hem toe en kan een frequent contact tussen de vader en [minderjarige 2] worden gewaarborgd.”
€ 350,-- per maand, met ingang van 13 februari 2024, indien en voor zover zij in de bodemprocedure voor wat betreft de verhuizing naar [plaats 1] in het ongelijk wordt gesteld en zij de beschikking van het hof alsdan niet nakomt en zij in gebreke blijft om te voldoen aan het hiervoor bepaalde met een maximum van € 10.000,-- .