Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Het voortvarendheidsvereiste
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 23 november 2023 opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, zoals eerder vastgesteld in een uitspraak van 6 februari 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat het formulier M113, dat door verweerder was ingediend, geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en derhalve niet kon worden aangemerkt als vervanging van de eerder opgelegde maatregel. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is, ondanks de administratieve misslag met het formulier M113.
Verder heeft de rechtbank vastgesteld dat het onderzoek naar de afgifte van een laissez passer bij de Marokkaanse autoriteiten nog steeds loopt. Eiser is verplicht om actief mee te werken aan het verkrijgen van de benodigde documenten voor zijn uitzetting. De rechtbank heeft geen gronden gevonden om te oordelen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de maatregel van bewaring niet zijn voldaan. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.