In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn verzoek om vrijstelling van griffierecht beoordeeld. Eiser had een tuchtklacht ingediend tegen een advocaat, maar zijn verzoek om vrijstelling van het griffierecht van € 50,- werd door de deken van de Orde van Advocaten niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat de deken niet bevoegd is om te beslissen op het verzoek om vrijstelling, en dat de mededelingen in de brief van de deken feitelijke aard hebben zonder rechtsgevolg. Hierdoor is het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, maar dat de beslissing op bezwaar moet worden vernietigd. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en verklaart het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed, omdat hij geen griffierecht aan de rechtbank heeft betaald.