Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
asielaanvraaghoeft in te dienen. De rechtbank volgt eisers beroepsgronden op dit punt dus niet. Dat reizen naar Zweden alleen op illegale wijze zou kunnen, volgt de rechtbank evenmin (IB). Eiser heeft immers verklaard een paspoort te hebben dat bij zijn zus zou liggen en waarvan hij een kopie heeft laten zien. Verder blijkt uit het AIDA rapport [4] dat men zowel met de vluchtelingenstatus als met subsidiaire bescherming reisdocumenten kan verkrijgen om naar andere landen te reizen. Niet is gebleken dat eiser zich met een verzoek om hulp bij de terugreis gewend heeft tot de Zweedse autoriteiten. Ter zitting heeft verweerder verder bevestigd te kunnen helpen bij de terugreis door een verzoek tot overname te doen. Uit het AIDA [5] rapport waar eiser naar verwijst, blijkt verder dat het overgrote deel (99%) van de verlengingsaanvragen van Syriërs in Zweden wordt ingewilligd. Dat eiser een dergelijke aanvraag niet tijdig heeft ingediend rechtvaardigt nog niet de conclusie dat hij daarom geen bescherming meer zal krijgen en dus een risico op refoulement loopt. Uit het AIDA rapport blijkt juist dat Zweden zich houdt aan haar internationale verplichtingen op dit punt. Dat eiser nu meerderjarig is en dat dit een reden zou zijn voor intrekking van zijn status is niet onderbouwd. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat dit verder ook niet blijkt uit de over Zweden beschikbare landeninformatie. Daarom volgt de rechtbank deze stelling evenmin. Het beroep op het IB waar eiser naar verwijst slaagt allereerst niet omdat het inmiddels is vervallen. Daarnaast zag het op een andere doelgroep dan eiser, namelijk mensen met een Dublin-indicatie. Gelet op al het vorenstaande is het beroep ongegrond.