Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag van eiser, die de Turkse nationaliteit heeft. Eiser had op 10 augustus 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het argument dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser eerder op 29 april 2022 in Oostenrijk een asielaanvraag had ingediend. De Oostenrijkse autoriteiten hebben het verzoek tot terugname op 27 september 2023 geaccepteerd.
Eiser heeft tegen het besluit van de staatssecretaris beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en overwoog dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van structurele tekortkomingen in Oostenrijk die het interstatelijk vertrouwensbeginsel zouden ondermijnen. Eiser voerde aan dat hij gedwongen was om zijn vingerafdrukken af te staan en dat hij afhankelijk was van zijn neef in Nederland, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de overdracht aan Oostenrijk te blokkeren.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.