ECLI:NL:RBDHA:2024:9131

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
NL23.37465
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag van Nigeriaanse voetballer met bedreigingen door Fulani herders

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2024, wordt het beroep van eiser, een Nigeriaanse voetballer, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 27 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 november 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 1 mei 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.

Eiser, geboren in 2001, heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is lid van de Yoruba en Christen. Hij stelt dat hij bedreigd en mishandeld is door Fulani herders vanwege zijn vader, die rijk is en onder druk werd gezet om losgeld te betalen. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de onderbouwde kritiek van eiser op de vertaling van zijn verklaringen en de landeninformatie. De rechtbank concludeert dat het relaas van eiser in grote lijnen geloofwaardig is en dat er onvoldoende tegenstrijdigheden zijn om de aanvraag af te wijzen.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank de proceskosten van eiser op €1750,- vaststelt. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, vooral in het licht van de specifieke omstandigheden en de geloofwaardigheid van de verklaringen van de aanvrager.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37465

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M. van Werven),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. van Kersbergen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 27 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 7 november 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. [1]
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 1 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, G. Marcus als tolk in de Engelse taal en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [geboortedatum] 2001 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Hij is voetballer, behoort tot de Yoruba en is Christen. Aan zijn asielaanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat zijn vader rijk is en met waarschuwingsbrieven tussen 2015 en 2019 werd gesommeerd losgeld te betalen aan de Fulani herdersmannen. Nadat zijn vader een aantal keer niet betaald had, is eiser in 2016 en 2019 na zijn voetbaltraining mishandeld door de Fulani waardoor hij letsel heeft opgelopen. Na het laatste incident in 2019 heeft eiser op advies van zijn coach besloten het land te verlaten zodat hij kan blijven voetballen. Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig, maar gelooft niet dat eiser is mishandeld en met de dood is bedreigd door de Fulani vanwege zijn vader. Daarom heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser vindt het onzorgvuldig dat verweerder voorbijgaat aan de onderbouwde kritiek op de wijze van vertalen van de verklaringen van eiser door de tolk, hetgeen volgens hem een gebrek in de besluitvorming oplevert. Verder stelt eiser dat verweerder de landeninformatie en de door hem overgelegde stukken onvoldoende bij de besluitvorming heeft betrokken, nu het relaas van eiser niet in strijd is met die informatie en er juist in past. Zijn relaas is in grote lijnen geloofwaardig, nu er een aantal tegenstrijdigheden zijn laten vallen. Daarom had hem het voordeel van de twijfel gegeven moeten worden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Taal / tolk
4.1
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is het met verweerder eens dat er voldoende rekening is gehouden met de voorkeur van eiser voor een tolk Engels en met zijn referentiekader. Verder is er meermaals tijdens de gehoren gevraagd of de tolk te verstaan en te begrijpen was, waarop eiser instemmend heeft geantwoord. Ook de medewerker van Vluchtelingenwerk heeft genoteerd dat eiser de hoormedewerker goed heeft begrepen. Gelet hierop ziet de rechtbank hierin dan ook geen gebrek in de besluitvorming.
Landeninformatie
4.2
De rechtbank volgt deze beroepsgrond wel. In het Ambtsbericht over Nigeria [2] staat dat er schermutselingen zijn tussen Fulani herders en boeren, in het deel van Nigeria waar eiser vandaan komt. Weliswaar staat er dat de conflicten hoofdzakelijk gaan over de verdeling van schaarse grond en niet religieus gemotiveerd zijn, maar er staat evenzeer dat partijen in Nigeria het geweld zelf soms wel religieus duiden. Ook staat er dat de Fulani zich hebben ontwikkeld tot criminele bendes die belasting hieven op burgers. Nu eiser Christen is en stelt dat zijn vader rijk is, een winkel heeft en werd afgeperst door de Fulani, valt niet in te zien dat dit niet past binnen het beeld dat uit de landeninformatie naar voren komt. Het is in elk geval niet strijdig met de landeninformatie.
Geloofwaardigheid
4.3.1
In het relaas van eiser zijn – nadat er een aantal zijn laten vallen - nog een aantal tegenstrijdigheden en punten overgebleven die verweerder hem tegenwerpt. Een aantal van die punten vindt de rechtbank net als eiser niet wisselend of tegenstrijdig. Het gaat hier om de navolgende tegenwerpingen:
-Allereerst dat er in de waarschuwingsbrief staat dat wanneer je niet betaalt dat ze ‘voor je komen.’ Daaruit valt een dreiging op te maken, evenals uit de latere verklaring dat in de brieven ook staat dat je wordt vermoord als je niet betaalt. Waarom dit niet met elkaar valt te rijmen heeft verweerder niet overtuigend gemotiveerd.
-Dat geldt ook voor waarom eiser het exacte aantal dreigbrieven zou moeten weten of kunnen schatten om zijn relaas te kunnen volgen.
-Ook kunnen meerdere redenen naast elkaar bestaan voor eisers terugkeer naar Nigeria. Dat eiser een visum voor Oekraïne moest ophalen, dat hij zijn ouders miste, dat de politie was betaald voor bescherming en dat de dreiging minder was geworden zijn allemaal redenen voor terugkeer die elkaar niet uitsluiten.
-De rechtbank acht evenmin tegenstrijdig de verklaring van eiser dat zijn broer hem na een incident ging zoeken, omdat hij al thuis zou moeten zijn geweest, en de latere verklaring dat vrienden naar zijn broer waren gegaan om te vertellen wat er gebeurd was, waarna zijn broer hem ging zoeken.
-Er wordt ook tegengeworpen dat het vreemd is dat eiser maanden heeft gewacht met zijn vertrek uit Nigeria, terwijl hij gevaar zou lopen. Daarover heeft eiser echter verklaard dat hij 2 weken moest herstellen van zijn verwondingen en daarna een visum moest regelen. Daarvoor verbleef hij in Abuja, steeds op andere adressen. De visumaanvraag mislukte de eerste keer, waardoor hij pas bij de tweede poging slaagde. Dit proces duurde een aantal maanden waarin hij dus niet thuis verbleef.
-Ter zitting heeft eiser desgevraagd verklaard dat de rest van het gezin nog steeds wordt bedreigd en dat zijn vader beveiliging heeft.
4.3.3
Daarbij komt dat eiser ondersteunend bewijs heeft overgelegd, dat past in het relaas en het tijdsframe daarvan en in de landeninformatie. Aan deze stukken wordt naar het oordeel van de rechtbank een te beperkte waarde gehecht, gelet op de samenwerkingsplicht die volgt uit de Werkinstructie geloofwaardigheid [3] en de Kwalificatierichtlijn. [4] Weliswaar betreft het geen authentieke documenten die als objectieve bewijsstukken kunnen worden aangemerkt, maar uit de werkinstructie blijkt ook dat dit doorgaans niet van een asielzoeker kan worden verwacht. De rechtbank volgt niet dat niet kan worden bepaald of deze documenten in het relaas passen, zoals verweerder stelt. Eiser stelt mishandeld te zijn en legt in lijn met dat verhaal scans uit het ziekenhuis over. Het klopt niet dat daar geen persoonsgegevens op zouden staan. Op de scan is verder zijn knie te zien en een ‘fracture’ door ‘trauma’, zo staat in de beschrijving. De datum van deze scans past verder in het relaas waarbij eiser stelt tot twee keer toe te zijn aangevallen en gewond te zijn geraakt aan zijn knie. Hier doet niet aan af dat uit deze scans niet valt op te maken dat eiser daadwerkelijk is geopereerd, want er staat namelijk wel dat er betaald is voorafgaand aan ‘surgery’. Volgens de werkinstructie moet onderzocht worden of het aannemelijk is dat de documenten betrekking hebben op de vreemdeling persoonlijk, of uit algemene landeninformatie blijkt dat de desbetreffende instantie bevoegd is die documenten af te geven en of het ook aannemelijk is dat de vreemdeling ze heeft verkregen op de wijze zoals verklaard door de vreemdeling. Dat onderzoek ziet de rechtbank niet terug in de beschikking.
4.3.4
Ook heeft verweerder ten onrechte de scans van de vader van eiser, waarop de verwondingen aan zijn borstkas te zien zijn, buiten beschouwing gelaten als indicatief bewijs, nu ook deze documenten passen in het relaas van eiser.
4.3.5
Ten aanzien van de kopieën van dreigbrieven van de Fulani aan de vader van eiser overweegt de rechtbank dat verweerder niet toereikend heeft gemotiveerd waarom hieraan geen waarde kan worden toegekend. Er staat immers wel een gedeeltelijk leesbare adressering op die lijkt overeen te komen met de adressering op de scans uit het ziekenhuis. Bovendien wordt gerefereerd aan de zoon van vader, de ‘voetballer’, hetgeen wel degelijk specifiek is. Evenmin heeft verweerder gemotiveerd waarom het merkwaardig is dat de brief door de Fulani als groep is ondertekend en niet door een individu.
4.3.6
Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat het relaas zodanige tegenstrijdigheden bevat en daarom zo ongeloofwaardig is dat verweerder geen nader onderzoek hoefde te doen naar het overgelegde indicatieve bewijs, als bedoeld in de werkinstructie. Nu eiser aan zijn samenwerkingsplicht is tegemoetgekomen had nader onderzoek op de weg van verweerder gelegen. Daarom is het beroep gegrond.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is gegrond. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb [5] vast op €1750,-. [6]

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot € 1750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.S. Clerx, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Algemeen Ambtsbericht Nigeria, januari 2023, blz. 14., Algemeen ambtsbericht Nigeria januari 2023 | Ambtsbericht | Rijksoverheid.nl.
3.Zie p.2 van de Werkinstructie van de IND over de geloofwaardigheidstoets: WI 2014/10 Integrale geloofwaardigheidstoets; inhoudelijke beoordeling (asiel) - Immigratie- en Naturalisatiedienst (overheid.nl).
4.Zie artikel 4, eerste lid, van Richtlijn 2011/95/EU (Kwalificatierichtlijn).
5.Besluit proceskosten bestuursrecht.
6.1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 875,- per punt en een wegingsfactor 1.