ECLI:NL:RBDHA:2024:9128

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
NL24.5410
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring van Tunesische eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Tunesische eiser. De eiser, die sinds 23 mei 2023 in bewaring zit, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, die op 15 september 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, aangezien er nog zicht op uitzetting bestaat. De rechtbank heeft eerder in een andere zaak geoordeeld dat de maatregel tot het sluiten van dat onderzoek rechtmatig was, en heeft geconcludeerd dat de huidige situatie niet anders is. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat er geen zicht op uitzetting is en dat zijn persoonlijke belangen zwaarder wegen, niet geaccepteerd. De rechtbank oordeelt dat de eiser zijn medewerking aan het onderzoek niet volledig heeft verleend, wat van invloed is op de beoordeling van het zicht op uitzetting. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.5410
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: M. Lorier).

Procesverloop

Verweerder heeft op 15 september 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Tunesische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1960] .
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 11 januari 2024 (in de zaak NL23.40446) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek.
4. Eiser voert aan dat er geen zicht op uitzetting is. Het traject bij de Tunesische autoriteiten loopt sinds 28 augustus 2023 en eigenlijk al vanaf 4 januari 2023. De Tunesische autoriteiten beschikken over eisers vingerafdrukken. In feite kan worden geconcludeerd dat als er na zes maanden geen antwoord is, dit gelijk staat met een afwijzing van een laissez passer (lp). Verweerder stelt dat er regelmatig een lp wordt afgegeven, maar het is niet onderbouwd dat dat na voornoemde periode ook het geval is. Evenmin is nader onderbouwd wat de gemiddelde duur is waarbinnen een lp wordt afgegeven. Tot slot stelt eiser zich op het standpunt dat nu hij vanaf 23 mei 2023 in bewaring zit zijn persoonlijk belang zwaarder dient te wegen dan de belangen van verweerder bij het voortduren van de inbewaringstelling.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
Zicht op uitzetting
6. Het onderzoek bij de Tunesische autoriteiten loopt. Verweerder rappelleert regelmatig bij deze autoriteiten in verband met de afgifte van een lp, laatstelijk op 13 februari 2024. Nu de Tunesische autoriteiten verder tot op heden niet te kennen hebben gegeven dat zij voor eiser geen lp zullen afgeven, kan niet worden gezegd dat zicht op uitzetting op dit moment ontbreekt of dat verweerder het zicht op uitzetting onvoldoende heeft onderbouwd. Dat het onderzoek lang duurt is evenmin doorslaggevend. Dat er nog geen reactie is van de Tunesische autoriteiten kan verweerder niet worden verweten. Daarbij merkt de rechtbank op dat verweerder in deze afhankelijk is van de autoriteiten en daarop in beperkte mate invloed kan uitoefenen. Verder is voor de vraag of zicht op uitzetting bestaat van belang of eiser zijn volledige en actieve medewerking verleent aan het onderzoek . Daarbij wijst de rechtbank er op dat op eiser de rechtsplicht rust Nederland te verlaten welke plicht onder meer meebrengt dat hij volledige en actieve medewerking dient te verlenen aan het onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit om zijn terugkeer naar zijn land van herkomst of enig ander land waar zijn toelating is gewaarborgd, te bewerkstelligen. Eiser voldoet niet aan die plicht. Het is ook aan eiser om zijn nationaliteit te onderbouwen met documenten of relevante informatie. Gelet op het vorenstaande concludeert de rechtbank dat er zicht op uitzetting is. Eisers beroepsgrond slaagt daarom niet.
Belangenafweging
7. Over wat eiser in het kader van de belangenafweging aanvoert, oordeelt de rechtbank dat er geen aanleiding is om de belangenafweging in het voordeel van eiser te laten uitvallen. De rechtbank verwijst hieromtrent naar haar eerdere uitspraken van 11 januari 2024 en van 13 december 2023 (in de zaak NL23.37667, rechtsoverweging 7). De rechtbank merkt op dat deze bewaring van eiser nog geen zes maanden duurt en dat een verzwaarde belangenafweging nog niet aan de orde is. Deze beroepsgrond slaagt evenmin.
Ambtshalve toetsing
8. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is, is de rechtbank niet van oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van N. Dayerizadeh, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 februari 2024

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.