ECLI:NL:RBDHA:2024:9116
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking en hoorplicht in bezwaar
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, gaat het om een beroep tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De belanghebbende, vertegenwoordigd door J.W. Vugts, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van zijn onroerende zaak, die op 1 januari 2021 op € 929.000 is vastgesteld. De heffingsambtenaar had op 6 februari 2023 uitspraak gedaan op dit bezwaar. Tijdens de zitting op 25 april 2024 is de vraag aan de orde gekomen of er in de bezwaarfase een hoorzitting heeft plaatsgevonden. Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt dat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden, waarop de rechtbank zich aansluit.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de zaak terugverwezen naar de gemeente Pijnacker-Nootdorp om alsnog een hoorzitting te houden. Daarnaast heeft de belanghebbende verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank constateert dat er sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn, maar besluit geen vergoeding toe te kennen, omdat deze vergoeding aan de gemachtigde toekomt en niet aan de belanghebbende zelf.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 1030. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 juni 2024, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.