ECLI:NL:RBDHA:2024:9099
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) wegens onvoldoende waarborg voor nakoming van verplichtingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 5 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) behandeld. Eiser had op 17 februari 2022 een aanvraag ingediend voor een pgb om zorg in te kopen, maar deze werd door CZ zorgkantoor B.V. afgewezen op 13 april 2022. Eiser maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard op 13 oktober 2022. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 28 februari 2024 werd het beroep behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank schorste het onderzoek om verweerder de gelegenheid te geven schriftelijk te reageren op een rapport van een psycholoog dat door eiser was ingediend. Na schriftelijke reacties van beide partijen besloot de rechtbank het onderzoek op 24 mei 2024 te sluiten.
De rechtbank oordeelt dat verweerder de aanvraag voor het pgb terecht heeft afgewezen. Eiser heeft zorgprofiel 4 VG, wat inhoudt dat hij behoefte heeft aan intensieve begeleiding en verzorging. Verweerder stelde dat de gewaarborgde hulp, aangeduid als [naam 3], onvoldoende waarborg biedt voor het nakomen van de aan het pgb verbonden verplichtingen, omdat zij slechts eenmaal per kwartaal bij eiser langs zou komen. De rechtbank concludeert dat deze frequentie niet voldoende is om de kwaliteit van zorg te waarborgen, vooral gezien de zorgbehoefte van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de pgb-aanvraag in stand blijft.