9.De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen een persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 3:
oplichting;
ten aanzien van feit 4:
oplichting;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (TWAALF) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
6 (zes) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jaren vastgestelde proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland meldt, op het adres Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH Den Haag. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht;
de mbo-opleiding niveau 4 ICT volgt. De veroordeelde heeft een actieve inspanningsverplichting voor het behalen van een startkwalificatie. In overleg met de reclassering kan worden afgeweken van deze voorwaarde;
zich inspant, indien er geen sprake (meer) is van schoolgang, voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
meewerkt aan ambulante begeleiding door Coach E25 of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, indien tijdens het toezicht blijkt dat de reeds aanwezige hulpverlening niet voldoende is. Veroordeelde komt in dat geval zijn afspraken na, geeft inzicht in zijn financiën en stelt zich begeleidbaar op;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 2] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte om een bedrag van € 900,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 4 februari 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 2] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 2] ;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 900,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 februari 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [naam 2] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
18 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 3] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte om een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 20 januari 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 3] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 3] ;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 20 januari 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [naam 3] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 4] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte om een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 17 januari 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 4] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 4] ;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 januari 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [naam 4] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
voorlopige hechtenis
wijst af het verzoek tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter,
mr. S.M. Krans, rechter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2024.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
1.
Hij op of omstreeks 2 maart 2024 te ’s-Gravenhage een geldbedrag van €600, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een
ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een
vuurwapen, althans een op vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en/of door te
laden en/of (vervolgens) het (doorgeladen) vuurwapen, althans een op vuurwapen
gelijkend voorwerp te richten op het hoofd van die [naam 1] en/of daarbij de
woorden toe te voegen: “hij staat op scherp broer, hij staat op scherp” en/of “alles
op de grond, zakken leeg”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 4 februari 2024 te ‘s-Gravenhage
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag van €900, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam 2]
en/of [naam 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
Hij op of omstreeks 20 januari 2024 te Berkel en Rodenrijs en/of ’s-Gravenhage,
althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een
valse naam en/ofvalse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 3] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) van (in totaal) 1000 euro, hierin bestaande
dat hij, verdachte met vorenomschreven oogmerk opzettelijk valselijk
- zich op de internetsite Marktplaats.nl heeft voorgedaan als zijnde een bonafide
- met die [naam 3] een bedrag heeft afgesproken voor de koop van de voornoemde
- met die [naam 3] een ontmoetingsplaats heeft afgesproken voor de verkoop van
- die [naam 3] een valse/vervalste factuur en/of vals/vervalst legitimatiebewijs heeft
- die [naam 3] na betaling van het afgesproken bedrag een neptelefoon/imitatie
4.
Hij op of omstreeks 17 januari 2024 te Rijswijk, althans in Nederland, met het
oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 4] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer
geldbedrag(en) van (in totaal) 950 euro, hierin bestaande dat hij, verdachte met
vorenomschreven oogmerk opzettelijk valselijk
- zich op de internetsite Marktplaats.nl heeft voorgedaan als zijnde een bonafide
verkoper van een Apple iPhone 15 Pro Max,
- met die [naam 4] een bedrag heeft afgesproken voor de koop van de voornoemde
- met die [naam 4] een ontmoetingsplaats heeft afgesproken voor de verkoop van
voornoemde Apple iPhone 15 Pro Max,
- die [naam 4] na betaling van het afgesproken bedrag een neptelefoon/imitatie
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer BVH 2024069617, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 203).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 3 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 41-45):
Plaats delict: ’s-Gravenhage
Pleegdatum: 2 maart 2024
Op 2 maart 2024 heb ik via marktplaats gezocht naar een IPHONE 15 PRO MAX 1 terabyte. Ik zag een advertentie die voldeed aan mijn wensen. Ik had een bod geplaatst van 900,- (negen honderd euro). Het zou gaan om een gebruikte IPHONE 15 PRO MAX 1 TB. Ik zag dat bij de contactgegevens van de advertentie de volgende naam stond: [gebruikersnaam] . Op mijn bod kreeg ik een reactie van [gebruikersnaam] . Hij zei: ''Voor mij is dit bod prima.''
(…)
Ik
zageen jongen naar mij toe komen lopen. Ik zag dat hij gelopen kwam uit de richting de Maartensdijklaan te 's-Gravenhage. (…) Ik zal de jongen hierna noemen als verdachte.
(…)
De verdachte liet mij een IPHONE 15 PRO MAX zien. Vervolgens liet de
verdachte mij vanuit zijn eigen Iphone een factuur zien, zonder dat ik daarom vroeg.
Hij liet mij een IMEI-nummer zien op de factuur en vervolgens het IMEI-nummer op de
doos van de telefoon die hij aan mij wilde verkopen. Ik zag dat de nummers
overeenkwamen.
(…)
Ik kreeg een raar gevoel bij de factuur. Ik zag dat het woord APPLE niet met dezelfde lettertype geschreven was als dat het normaal gesproken zou moeten zijn. Het kwam op mij over als een amateuristische factuur.
(…)
Ik vertrouwde het niet en voelde aan zijn rechterjaszak en vroeg: ''Bro, wat is dat?'' Ik zag dat hij met zijn rechterhand uit zijn rechterbroeksband een wapen pakte. Ik kan dit wapen herkennen als zijnde vuurwapen. Ik zag dat het een zwart/bruin handvuurwapen betrof.
Ik voelde dat het van metaal was, het voorwerp voelde zwaar aan. Ik zag dat hij met zijn andere hand een patroonhouder pakte en het vuurwapen voor mijn gezicht doorlaadde. Ik hoorde een geluid van metaal wat over elkaar schuurt en het geluid van doorladen van een vuurwapen maakte. Ik zag dat de verdachte het vuurwapen op mij gericht had ter hoogte van mijn hoofd. Ik keek recht in de loop van het vuurwapen. Ik hoorde dat de verdachte zei: ''Hij staat scherp broer, hij staat scherp.'' (…) De verdachte zei: ''Alles op de grond, zakken leeg.'' Ik moest mijn zakken legen en vervolgens naar achter lopen terwijl het vuurwapen op mij gericht was. Uit mijn zakken haalde ik ongeveer 600 (zes honderd euro) aan contant
geld.
(…)
Ik ben vervolgens weggerend in de richting van de Maartensdijklaan. Ik was in shock en heel erg bang.
(…)
Voor vrees voor eigen leven ben ik (…) achter struiken op de grond gaan liggen. Ik hoorde dat een vrouw naar mij riep (…) Ik gaf aan dat ik net beroofd was en bedreigd met een vuurwapen. De vrouw heeft voor mij de politie gebeld.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 maart 2024 (p. 57), voor zover inhoudende:
Ik, verbalisant [verbalisant] , verklaar het volgende:
Op zaterdag 2 maart 2024, omstreeks 22:45 uur vond er in de Kuinrestraat te Den Haag
een diefstal met geweld plaats.
Op 3 maart 2024, werd door mij telefonisch de melder [getuige] gehoord. Op de door mij gestelde vragen verklaarde hij dat:
- hij ter hoogte van de witte huizen (villa's), een man uit de bosjes zag komen
- deze man tussen de aldaar geparkeerd staande auto's naar hem begon te zwaaien
- de manier waarop de man dit deed het leek alsof de man in paniek was
- hij besloot om zijn auto te keren en terug te rijden naar de plaats waar hij de man had zien staan
- hij paniek in de ogen van de man zag en de man aan hem vroeg om hem te helpen
- hij van de man hoorde dat hij was beroofd van zijn geld door twee mannen
- de man hem vertelde dat hij met iemand een afspraak had gemaakt om een telefoon te
- de man verklaarde dat één van de mannen een pistool had getrokken, deze had
doorgeladen en hij vervolgens van zijn geld werd beroofd
- de man op straat, voor een centrale toegangsdeur van een portiek, is beroofd
- hij de man heeft laten schuilen in de bosjes en vervolgens de politie heeft gebeld.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 29 mei 2024, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 2 maart 2024 in Den Haag betrokken was bij een diefstal met geweld. Ik had thuis een (…) nepvuurwapen liggen, die had ik meegenomen. Ik liet de man de factuur en telefoon zien. Hij wilde mij controleren en de woning binnengaan. Toen begon hij mijn zakken te fouilleren. Toen voelde ik mij niet veilig en liet ik het vuurwapen (…) zien.
(…) Ik zei tegen hem dat hij zijn geld uit zijn zakken moest doen en vervolgens moest weglopen. Ik pakte toen het geld en liep weg.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 4 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 82-85):
Plaats delict: ’s-Gravenhage
Pleegdatum: 4 februari 2024
De telefoon van mijn vriendin [naam 5] was kwijt dus wilde ik een nieuwe telefoon
voor haar kopen. Via marktplaats hebben wij samen gezocht naar een
nieuwe telefoon. Via een advertentie van een Iphone 15 ben ik in contact gekomen met
één jongen uit 's-Gravenhage. Wij hadden vooraf een koopprijs van 900 euro
afgesproken en dan zouden we direct naar 's-Gravenhage komen om de telefoon over te
nemen.
(…)
Toen kwamen er twee jongens de hoek omlopen waarvan er eentje zijn hand uitstak om een
hand te geven.
(…)
Ze pakten de telefoon en lieten deze aan ons zien. Toen pakte ik het geld en heb dit aan de verkoper over gegeven. Toen wilde hij weglopen en zei mijn vriendin tegen hem dat we wel eerst de telefoon wilde hebben. Hij heeft toen de telefoon aan zijn handlanger gegeven en ging toen om het hoekje even het geld controleren met een stift.
Toen hij terug was zei de verkoper dat het geld zo goed was en vroeg hij of we nog een simkaartje in de telefoon wilde hebben. Toen wij hierop ja zeiden en de telefoon over gaven zijn ze hard gaan rennen.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 29 mei 2024, voor zover inhoudende:
U vraagt mij of het verhaal van aangever [naam 2] klopt, namelijk dat ik hem op 4 februari 2024 heb beroofd van € 900,-. Ja dat klopt. Het verhaal zoals aangever dat heeft verklaard klopt. Ik ben daar naartoe gegaan, heb een telefoon aangeboden, kreeg geld in mijn handen en ging dat geld controleren. Vervolgens ben ik teruggelopen en vroeg ik of zij een simkaart wilden hebben. Hierop kreeg ik de telefoon weer in mijn handen en ben ik weggerend. Ik was daar met iemand anders. (…) Ik ging daar naartoe met als doel om het geld en de telefoon te stelen.
Ten aanzien van feiten 3 en 4:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 29 mei 2024;
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , opgemaakt op 20 februari 2024 (p. 103-106);
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , opgemaakt op 24 januari 2024 (p. 144-146).