ECLI:NL:RBDHA:2024:9081

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
09/286390-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wederrechtelijke vrijheidsberoving, afpersing en diefstal met valse sleutel; veroordeling voor verboden wapen- en munitiebezit

Op 12 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000, met parketnummer 09/286390-23. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten van wederrechtelijke vrijheidsberoving, afpersing en diefstal met valse sleutel, omdat er onvoldoende bewijs was om deze feiten wettig en overtuigend te bewijzen. De rechtbank oordeelde dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet het sluitende bewijs bevatten dat de verdachte betrokken was bij deze feiten. De verdachte had echter wel een verboden wapen en munitie in zijn bezit, wat leidde tot een veroordeling voor dit feit. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 9 maanden geëist, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 270 dagen opgelegd, waarvan 92 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had en een stabiel leven leidde voor het bewezen verklaarde feit. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven op 30 mei 2024.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/286390-23
Datum uitspraak: 12 juni 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 13 maart 2024 (pro forma) en 29 mei 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. de Vries en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. H.W. van Eeuwijk naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage (zie
bijlage I) aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten bepleit en heeft zich met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Vrijspraak feiten 1, 2 en 3
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting bevatten niet het sluitende bewijs voor de conclusie dat de verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving, de afpersing en de diefstal van geld van [naam] .
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4
De rechtbank zal voor feit 4 met een opgave van bewijsmiddelen volstaan, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte heeft dit ten laste gelegde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft in de bijlage (zie
bijlage II) opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
4
hij op 5 december 2023 te Zoetermeer
- een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwde alarm
revolvervan het merk BBM Olympic 38, kaliber .22 LR, zijnde een
vuurwapen in de vorm van een revolver
; en
- munitie, te weten 4 kogelpatronen, van het merk Remmington, kaliber .22 LR,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden geëist, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend is, eventueel aan te vullen met een voorwaardelijk deel.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
Verdachte heeft in zijn auto, een voertuig dat zich op de openbare weg bevond, een vuurwapen voorhanden gehad. Daarnaast had hij in zijn slaapkamer 4 kogelpatronen voorhanden die met dat vuurwapen konden worden verschoten. Vuurwapens worden gebruikt bij het plegen van ernstige strafbare feiten en vormen een gevaar en een bedreiging voor de veiligheid van personen. Het voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens en munitie.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 5 februari 2024. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 24 mei 2024, waaruit volgt dat hij zijn leven voorafgaand aan het bewezen verklaarde feit goed op orde had. Hij had werk, geen schulden, is thuiswonend bij zijn moeder en heeft een steunend netwerk dat als beschermende factor wordt beschouwd. De reclassering ziet bij de verdachte wel aanwijzingen voor gevoeligheid voor beïnvloeding van buitenaf. De verdachte lijkt echter over voldoende adequate coping strategieën en probleemoplossend vermogen te beschikken en kwam niet eerder in beeld bij de politie, waardoor de reclassering interventies of toezicht niet nodig vindt. De reclassering schat het risico op recidive als laag in. De reclassering heeft bij veroordeling van de verdachte geadviseerd een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Straf
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden vermeld. In dit geval acht de rechtbank strafverhogend dat de verdachte naast het vuurwapen ook bijbehorende munitie voorhanden had en dat het vuurwapen binnen handbereik lag.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 92 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank acht een voorwaardelijk strafdeel passend, enerzijds om de ernst van het gepleegde feit tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis al opgeheven met ingang van 30 mei 2024.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op artikelen:
- 14 a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
270 (TWEEHONDERDZEVENTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
92 dagen,niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.C. Goilo-Kam, voorzitter,
mr. S.M. Krans, rechter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 21 oktober
2023 tot en met 22 oktober 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- een dreigende situatie voor die [naam] te doen ontstaan door hun overwicht in aantal en/of door met bivakmutsen/helmen op om die [naam] te gaan staan en/of in het gezicht van die [naam] te slaan en/of
-op dreigende toon tegen die [naam] te zeggen dat hij mee moest komen en/of plaats moest nemen op de middelste plek op de achterbank in zijn auto en/of een jas over het hoofd van die [naam] te doen en/of op de achterbank van die [naam] plaats te nemen en/of naast die auto te posten en/of
-een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) aan die [naam] te tonen, tengevolge waarvan die [naam] niet weg kon gaan;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 21 oktober 2023 tot en met 22 oktober 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en/of een of meer bankpasje(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [naam] toebehoorde(n) door
-een dreigende situatie voor die [naam] te doen ontstaan door hun overwicht in aantal en/of door met bivakmutsen/helmen op om die [naam] te gaan staan en/of in het gezicht van die [naam] te slaan en/of
-op dreigende toon tegen die [naam] te zeggen dat hij mee moest komen en/of plaats moest nemen op de middelste plek op de achterbank in zijn auto en/of een jas over het hoofd van die [naam] te doen en/of op de achterbank van die [naam] plaats te nemen en/of naast die auto te posten en/of
-op dreigende/dwingende toon tegen die [naam] te zeggen dat hij zijn telefoon, bankpasjes en/of bijbehorende code’s moest afgeven;
3
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 21 oktober 2023 tot en met 22 oktober 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door met een valse sleutel, te weten het onbevoegd pinnen met een of meerdere bankpasje(s) en het onbevoegd geld overschrijven via een bankapp naar andere rekeningnummers;
4
hij op of omstreeks 5 december 2023 te Zoetermeer
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwde alarmpistool, van het merk BBM Olympic 38, kaliber .22 LR, zijnde een
vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
- munitie, te weten 4 kogelpatronen, van het merk Remmington, kaliber .22 LR voorhanden heeft gehad.

Bijlage II

Gebruikte bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van het onderzoek ‘Curaçao’ , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Zoetermeer-Leidschendam/Voorburg Omega team, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 543).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
 De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 29 mei 2024;
 Het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [adres] [woonplaats] , opgemaakt op 5 december 2023 (p. 288-290);
 Het proces-verbaal van de materiedeskundige wapens, munitie en explosieven bij het Team Forensische Opsporing, opgemaakt op 5 december 2023 (p. 315-318);
 Het proces-verbaal de materiedeskundige wapens, munitie en explosieven bij het Team Forensische opsporing, opgemaakt op 8 april 2024 (p. 542).