ECLI:NL:RBDHA:2024:9073
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld omdat hij van mening was dat de staatssecretaris niet tijdig had beslist op zijn bezwaarschrift tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet had betaald. Dit griffierecht moet volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden voldaan om een inhoudelijke behandeling van het beroep mogelijk te maken.
De rechtbank heeft eiser op 25 november 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Deze brief werd echter als onbestelbaar geretourneerd. Vervolgens is de brief op 18 december 2023 per gewone post verzonden, waarbij eiser werd geïnformeerd dat de termijn niet opnieuw aanvangt. Aangezien de rechtbank het griffierecht niet heeft ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.