ECLI:NL:RBDHA:2024:9073

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
AWB 23/13780
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld omdat hij van mening was dat de staatssecretaris niet tijdig had beslist op zijn bezwaarschrift tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet had betaald. Dit griffierecht moet volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden voldaan om een inhoudelijke behandeling van het beroep mogelijk te maken.

De rechtbank heeft eiser op 25 november 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Deze brief werd echter als onbestelbaar geretourneerd. Vervolgens is de brief op 18 december 2023 per gewone post verzonden, waarbij eiser werd geïnformeerd dat de termijn niet opnieuw aanvangt. Aangezien de rechtbank het griffierecht niet heeft ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/13780

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.N. Noordzee),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat de staatssecretaris volgens hem niet op tijd heeft beslist op het ingediende bezwaarschrift tegen de afwijzing van de aanvraag tot het verlenen van een visum voor kort verblijf.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 25 november 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Hierna is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, op 18 december 2023 per gewone post verzonden aan eiser. Daarbij is vermeld dat de in de brief van 25 november 2023 genoemde termijn niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.