ECLI:NL:RBDHA:2024:9072
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 mei 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker heeft een verzoek ingediend tegen een besluit van 22 september 2023, maar heeft het vereiste griffierecht van € 184,- niet betaald. De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter legt uit dat het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening gepaard moet gaan met de betaling van griffierecht. De griffier van de rechtbank heeft verzoeker op 14 oktober 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en verzoeker geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling, is het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De voorzieningenrechter heeft geen inhoudelijke behandeling van het verzoek kunnen doen en er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.