ECLI:NL:RBDHA:2024:9062
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
Verzoeker heeft tegen het besluit van de staatssecretaris beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 mei 2024, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een waarnemer. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een tolk aanwezig geweest.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (NL24.18052), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.