ECLI:NL:RBDHA:2024:8973

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
24/2925
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht

Op 11 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer SGR 24/2925. Het betreft een verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Leiden, waarin het gaat om de huisvesting van minderjarige statushouders. De voorzieningenrechter heeft het verzoek niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht van € 187,- niet tijdig is betaald. De griffier had de verzoeker in een aangetekende brief van 24 april 2024 de gelegenheid gegeven om het griffierecht binnen twee weken te voldoen, maar verzoeker heeft hier niet aan voldaan en geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven. Hierdoor kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordelen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/2925

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de brief van verweerder van 25 maart 2024 over de huisvesting van minderjarige statushouders op het adres [adres] in [plaatsnaam] . Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Toetsingskader
2. Iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. [1] In een zaak als deze is het griffierecht € 187,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
Heeft verzoeker het griffierecht tijdig betaald?
2.1.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 24 april 2024 verzoeker in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief. Verzoeker heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
2.2.
Verzoeker heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

3. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit is geregeld in artikel 8:82 van de Awb in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.