ECLI:NL:RBDHA:2024:8970

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
24/2924
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen brief van het college van B&W over huisvesting van minderjarige statushouders

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Leiden behandeld. De brief, gedateerd 25 maart 2024, betreft de huisvesting van elf minderjarige statushouders op een specifiek adres. De rechtbank oordeelt dat deze brief geen publiekrechtelijke rechtshandeling is die gericht is op rechtsgevolg, en dat er daarom geen bezwaar of beroep openstaat. De rechtbank stelt vast dat zij onbevoegd is om de zaak te behandelen, en dat de burgerlijke rechter als restrechter bevoegd is om kennis te nemen van eventuele vorderingen over de huisvesting. Eiser krijgt het griffierecht terug, maar er wordt geen vergoeding voor proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/2924

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van tegen de brief van verweerder van 25 maart 2024 over de huisvesting van minderjarige statushouders op het adres [adres] in [plaatsnaam] .
1.1.
Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
1. Bij brief van 25 maart 2024 heeft verweerder aan eiser laten weten dat er per 11 april 2024 elf minderjarige statushouders gehuisvest zullen worden op de [adres] .
2. Eiser heeft tegen deze brief een beroep ingediend en een voorlopige voorziening gevraagd (zaaknummer 24/2925). De voorzieningenrechter heeft bij uitspraak van heden het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of de brief van 25 maart 2024 een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dit is op grond van het bepaalde in artikel 1:3 van de Awb het geval als sprake is van een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling: een publiekrechtelijke handeling die gericht is op rechtsgevolg.
4. De rechtbank is van oordeel dat de mededeling dat er elf minderjarige statushouders gehuisvest zullen worden, geen publiekrechtelijke rechtshandeling is die gericht is op rechtsgevolg. Het betreft alleen een mededeling aan omwonenden zodat zij weten wie hun nieuwe buren worden. Hiertegen staat geen bezwaar en beroep open. De omstandigheid dat partijen verdeeld zijn over de vraag of er een omgevings- dan wel verhuurvergunning vereist is voor de huisvesting, dan wel of er in het verleden onvergund een terras is gerealiseerd, doet niet af aan het feit dat de huisvesting op zich geen besluit is in de zin van de Awb. De burgerlijke rechter is als restrechter bevoegd om kennis te nemen van een over de huisvesting in te stellen vordering.
5. De rechtbank is onbevoegd. Zij mag de zaak dus niet behandelen. Eiser krijgt daarom het griffierecht van de rechtbank terug. Hij krijgen geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart zich onbevoegd;
- bepaalt dat alleen een vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingesteld;
- bepaalt dat de griffier van de rechtbank aan eiser het griffierecht terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.