ECLI:NL:RBDHA:2024:8918

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
23/1371
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de hoogte van een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven na stelselmatig huiselijk geweld

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2024, in de zaak tussen eiseres en de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van een toegekende uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiseres, die in de periode van 2003 tot 2021 slachtoffer was van stelselmatig huiselijk geweld, had verzocht om een hogere uitkering dan de door verweerder toegekende € 5.000,-. Verweerder had deze uitkering gebaseerd op letselcategorie drie van de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven, terwijl eiseres meende dat zij recht had op letselcategorie vier vanwege blijvend psychisch letsel.

De rechtbank oordeelt dat verweerder het beleid juist heeft toegepast. Eiseres had niet voldoende bewijs geleverd dat zij voldeed aan de voorwaarden voor letselcategorie vier, waaronder een diagnose van een bevoegde hulpverlener en een behandeltraject dat leidde tot langdurige afhankelijkheid. De rechtbank concludeert dat de toegepaste letselcategorie drie voldoende rekening houdt met de ernst van het letsel en de omstandigheden van eiseres. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van griffierecht.

De uitspraak benadrukt de terughoudendheid van de rechter bij het toetsen van beslissingen van verweerder over uitkeringen uit het Schadefonds, en bevestigt dat de rechter voldoende oog heeft gehad voor de evenredigheid tussen de situatie van eiseres en de doelstellingen van het beleid.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1371

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P. van Baaren)
en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Bisesser-Chigharoe).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoogte van een toegekende uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven (“het Schadefonds”).
1.1.
Verweerder heeft bij besluit van 25 april 2022 een uitkering aan eiseres toegekend ter hoogte van € 5.000,-. Met het bestreden besluit van 21 november 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiseres was in de periode van 2003 tot 2021 slachtoffer van stelselmatig huiselijk geweld. Bij brief van 11 oktober 2021 heeft eiseres verzocht om toekenning van een uitkering uit het Schadefonds.
3. Verweerder heeft bij besluit van 25 april 2022 een uitkering toegekend van
€ 5.000,-. Verweerder heeft de hoogte gebaseerd op letselcategorie drie van de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven (“de Letsellijst”).
Wat stelt eiseres in beroep?
4. Volgens eiseres moet de uitkering hoger worden vastgesteld, namelijk op basis van letselcategorie vier. Zij heeft psychisch letsel van blijvende aard en is daarvoor behandeld, terwijl is gebleken dat de behandelingen niet aanslaan en de behandeldoelen onhaalbaar zijn.
Wat vindt de rechtbank?
5. Een slachtoffer dat ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen door een in Nederland gepleegd geweldsmisdrijf, kan verzoeken om een uitkering uit het Schadefonds. [1] Een uitkering is een financiële tegemoetkoming, die uiting geeft aan solidariteit van de samenleving met het slachtoffer. Bij het nemen van beslissingen over uitkeringen uit het Schadefonds heeft verweerder beslisruimte, waaraan invulling is gegeven in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven en de Letsellijst. [2] De rechter moet deze beslissingen terughoudend toetsen.
6. De Letsellijst kent zes letselcategorieën. Aan elke categorie is een vast bedrag gekoppeld. De ernst van het letsel en de omstandigheden waaronder het geweldsmisdrijf is gepleegd bepalen de letselcategorie. Bij een aantal misdrijven kan ernstig psychisch letsel worden voorondersteld, zonder dat een beoordeling van medische informatie nodig is.
7. Ingeval van huiselijk geweld over een langere periode wordt ernstig psychisch letsel voorondersteld en is letselcategorie twee van toepassing. Vanwege de duur van het huiselijk geweld geweld heeft verweerder aanleiding gezien om een hogere categorie toe te passen. Daarom is aan eiseres de uitkering toegekend van letselcategorie drie.
8. Uitkering volgens letselcategorie vier wegens psychisch letsel, is volgens de Letsellijst aan de orde als aan twee voorwaarden is voldaan: (-) er is een diagnose gesteld door een hulpverlener die daartoe bevoegd en bekwaam is en (-) die diagnose is gevolgd door behandeltrajecten die hebben geleid tot langdurige (vooralsnog) tijdelijke afhankelijkheid. [3] Om aan te tonen dat hieraan is voldaan, is door eiseres verwezen naar een brief van zorgcentrum De Waag. Uit deze brief blijkt dat eiseres tussen 18 augustus 2009 tot 4 augustus 2010 binnen deze instelling is behandeld. Die behandeling is beëindigd, omdat de behandeldoelen niet haalbaar bleken binnen een cognitief gedragstherapeutisch centrum. Van verdere behandelingen is niets bekend. Dat verdere behandelingen niet hebben aangeslagen kan daarom niet worden vastgesteld. Ook is niet gebleken dat de behandeling binnen De Waag heeft geleid tot een bevinding van langdurige afhankelijkheid. Afgaand op deze feiten hoefde verweerder categorie vier volgens het beleid dus niet toe te passen.
9. Door toepassing van categorie drie is verweerder eiseres tegemoet gekomen. Hiermee heeft verweerder rekening gehouden met de ernst van het leed en het letsel dat eiseres heeft geleden. Verweerder heeft dus voldoende oog gehad voor de evenredigheid tussen de situatie van eiseres en de doelstellingen van het beleid.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van griffierecht is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals rechter, in aanwezigheid van
mr. D.C. van Genderen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
7 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven.
2.Deze zijn te raadplegen op de website van verweerder (www.schadefonds.nl).
3.Letsellijst, blz. 10.