Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring die op 22 april 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, was in vreemdelingenbewaring gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding indiende. De staatssecretaris heeft de maatregel van bewaring op 7 mei 2024 opgeheven, maar de rechtbank moest beoordelen of de bewaring voorafgaand aan deze opheffing rechtmatig was.
Tijdens de zitting op 21 mei 2024 hebben de gemachtigden van zowel eiser als de staatssecretaris hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring had gemotiveerd op basis van de openbare orde en het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft de gronden van de bewaring niet betwist, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beoordeling. De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring onrechtmatig was en kwam tot de conclusie dat dit niet het geval was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 juni 2024 en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.