ECLI:NL:RBDHA:2024:8885
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit wegens onvoldoende onderbouwing van vervolgingsrisico
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Algerijnse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 26 maart 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 februari 2024 is afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser over problemen in Algerije vanwege een geldlening die hij niet kon terugbetalen, niet geloofwaardig acht. Eiser heeft onvoldoende gedetailleerde verklaringen en bewijsstukken overgelegd om zijn relaas te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen reëel gevaar voor eiser bestaat bij terugkeer naar Algerije. De medische informatie die eiser heeft overgelegd, is niet recent en biedt geen aanleiding voor een ander oordeel.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt vast dat er geen gebrek is in de motivering of het onderzoek van de staatssecretaris. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, en is op 27 maart 2024 in het openbaar uitgesproken.