ECLI:NL:RBDHA:2024:8851

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
24.4557
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Pakistaanse nationaliteit, op 18 april 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op deze aanvraag niet tijdig beslist, waarop eiseres op 29 november 2023 de staatssecretaris in gebreke heeft gesteld. Vervolgens heeft eiseres op 7 februari 2024 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De staatssecretaris heeft echter geen verweerschrift ingediend in deze procedure.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres was verplicht griffierecht te betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Awb, en het griffierecht bedroeg € 187,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald en geen geldige reden heeft gegeven voor dit verzuim. De griffier heeft eiseres op 7 mei 2024 geïnformeerd over de betalingsonmacht en haar de gelegenheid gegeven om binnen twee weken te reageren. Aangezien eiseres niet heeft gereageerd en ook na een herinnering op 22 mei 2024 het griffierecht niet heeft betaald, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft in haar beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.4557

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

geboren op [geboortedatum],
van Pakistaanse nationaliteit,
v-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Inleiding

Eiseres heeft op 18 april 2023 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] in het kader van nareis.
Bij brief van 29 november 2023 heeft eiseres de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag.
Eiseres heeft vervolgens op 7 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 187,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Op 7 mei 2024 heeft de griffier een brief naar eiseres verstuurd omtrent een beroep op betalingsonmacht. Eiseres is in de gelegenheid gesteld binnen twee weken na de datum van verzending van betreffende brief op de brief te reageren. Eiseres heeft niet van zich laten horen. De griffier heeft daarom bij brief van 22 mei 2024 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
5. Eiseres heeft het griffierecht niet (op tijd) betaald. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier.
Een afschrift is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.