ECLI:NL:RBDHA:2024:8851
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Pakistaanse nationaliteit, op 18 april 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op deze aanvraag niet tijdig beslist, waarop eiseres op 29 november 2023 de staatssecretaris in gebreke heeft gesteld. Vervolgens heeft eiseres op 7 februari 2024 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De staatssecretaris heeft echter geen verweerschrift ingediend in deze procedure.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres was verplicht griffierecht te betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Awb, en het griffierecht bedroeg € 187,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald en geen geldige reden heeft gegeven voor dit verzuim. De griffier heeft eiseres op 7 mei 2024 geïnformeerd over de betalingsonmacht en haar de gelegenheid gegeven om binnen twee weken te reageren. Aangezien eiseres niet heeft gereageerd en ook na een herinnering op 22 mei 2024 het griffierecht niet heeft betaald, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft in haar beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de beslissing.