ECLI:NL:RBDHA:2024:8828

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
NL24.19406
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na eerdere uitspraak

In de zaak met zaaknummer NL24.19406 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2024 uitspraak gedaan. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.A.L.A. van Ittersum, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening na een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 2 mei 2024 was genomen. Dit besluit hield in dat aan verzoekster een vrijheidsbeperkende maatregel was opgelegd, zoals bedoeld in artikel 56, eerste lid van de Vreemdelingenwet. Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 31 mei 2024, waarbij zowel de gemachtigde van verzoekster als de gemachtigde van de Staatssecretaris aanwezig waren. Tijdens deze zitting is ook een andere zaak, NL24.19381, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. M. Munsterman, heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier mr. Y. van Wijk en is geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19406

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1] , V-nummer: [v-nummer 1] , verzoekster

mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam 2]

V-nummer: [v-nummer 2]

[naam 3]

V-nummer: [v-nummer 3]
(gemachtigde: mr. M. Görsültürk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. P.A.L.A. van Ittersum).

Procesverloop

Bij besluit van 2 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris aan verzoekster een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, als bedoeld in artikel 56, eerste lid van de Vw [1] .
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.19381, op 31 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.19381, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000