ECLI:NL:RBDHA:2024:8819

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
NL23.34560 en NL23.34563
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Somalische minderjarigen; geloofwaardigheid van identiteit, nationaliteit en herkomst; onderzoek naar adequate opvang

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van twee minderjarige eisers, broer en zus, tegen de afwijzing van hun asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eisers, die stellen van Somalische nationaliteit te zijn, hebben op 26 februari 2022 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvragen op 4 oktober 2023 afgewezen, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de beroepen op 24 april 2024 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris ten onrechte de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers niet geloofwaardig heeft geacht. De taalanalyses die zijn uitgevoerd, zijn niet op zorgvuldige wijze tot stand gekomen en de rechtbank concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende heeft onderbouwd waarom de identiteit en nationaliteit van eisers niet geloofwaardig zijn. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast voor het aannemelijk maken van identiteit, nationaliteit en herkomst bij eisers ligt, maar dat de staatssecretaris niet voldoende rekening heeft gehouden met de context van de verklaringen van eisers.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het onderzoek naar adequate opvang voor eisers in Somalië niet op de juiste wijze is uitgevoerd. De staatssecretaris heeft niet duidelijk gemaakt welke stappen zijn ondernomen om te onderzoeken of er adequate opvang beschikbaar is voor eisers in hun land van herkomst. De rechtbank concludeert dat de bestreden besluiten in stand blijven, maar dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers opnieuw moet beoordelen, evenals het onderzoek naar adequate opvang.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.34560 en NL23.34563

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser], V-nummer: [V-nummer 1], eiser

en
[eiseres], V-nummer: [V-nummer 2], eiseres
(gemachtigde: mr. M. Timmer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.S. Fakili).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvraag. Eisers stellen van Somalische nationaliteit te zijn. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 2008 en eiseres op 3 oktober 2009. Eisers hebben op 26 februari 2022 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met de bestreden besluiten van 4 oktober 2023 deze aanvragen in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft de beroepen op 24 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, A.O. Adam als tolk, twee medewerkers van Nidos en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser en eiseres zijn broer en zus. Eisers hebben aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag gelegd. De moeder van eisers had problemen met Al Shabaab, omdat zij sigaretten verkocht en dit niet toegestaan was. Hun moeder is vervolgens op een avond van huis vertrokken. Eén of twee maanden later is de vader van eisers vermoord door Al Shabaab, omdat hij belasting aan hen moest betalen maar dit niet kon betalen. Al Shabaab heeft ook gedreigd om eisers en hun broer mee te nemen, zodat de jongens voor hen konden vechten en eiseres uitgehuwelijkt kon worden. Na de dood van de vader van eisers zijn eisers opgehaald door hun tante. Hun tante heeft hen eerst meegenomen naar Kismayo en vervolgens naar Kenia. Daarna heeft de tante voor hen geregeld dat zij naar Europa konden vliegen.
3. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met Al Shabaab.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers niet geloofwaardig gevonden. Eisers hebben hun identiteit, nationaliteit en herkomst niet met documenten kunnen aantonen. Daarbij hebben eisers hun gestelde herkomst onvoldoende aannemelijk kunnen maken met hun antwoorden op de gestelde herkomstvragen. Er is een taalanalyse afgenomen, waaruit blijkt dat eisers niet te herleiden zijn tot de spraakgemeenschap binnen Zuid-Somalië waar zij stellen vandaan te komen. Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter blijkt dat een asielmotief alleen betekenis heeft tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst van een asielzoeker en dat een verdere beoordeling van het asielrelaas niet kan worden verricht wanneer deze elementen niet aannemelijk zijn gemaakt. Toch heeft verweerder ten overvloede ook een beoordeling gemaakt van de gestelde problemen met Al Shabaab. Hierbij heeft verweerder overwogen dat de basis van de gestelde problemen de aanwezigheid van Al Shabaab in de woonomgeving van eisers is, en dat dit niet gevolgd kan worden omdat hun herkomst niet aannemelijk is gemaakt en ook omdat de verklaringen van eisers geen aanleiding geven om hen te volgen in deze gestelde aanwezigheid. Omdat eisers minderjarig stellen te zijn, heeft verweerder beoordeeld of eisers in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van het buitenschuldbeleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Tijdens de asielprocedure heeft verweerder onderzoek gedaan naar adequate opvang door middel van vraagstelling in het aanmeldgehoor, het nader gehoor en de taalanalyse. Uit de verklaringen van eisers kon nog geen duidelijke conclusie getrokken worden over de aanwezigheid van adequate opvang voor eisers in Somalië. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) zal daarom hier nader onderzoek naar doen en dit onderzoek zal maximaal een jaar duren.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers ten onrechte niet geloofwaardig geacht. De taalanalyses zijn niet op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Het oordeel in het rapport van de taalanalyse over eisers onvermogen om uitgebreide, correcte en gedetailleerde informatie te verschaffen over zijn gestelde herkomstgebied, is niet met feiten onderbouwd. Ook staat de taalanalyse op gespannen voet met de Vakbijlage Taalanalyse. Uit de Vakbijlage blijkt dat de taalanalyse uitsluitend gebaseerd is op de gedemonstreerde talenkennis van de vreemdeling. Daarnaast zijn eisers nog altijd voornemens om een contra-expertise te laten uitvoeren, maar dit is bemoeilijkt doordat de Taalstudio gestopt is met deze dienstverlening. Verder is de moeder van eisers afkomstig uit een ander deel van Somalië, dit kan verklaren dat eisers geen Zuid-Somalisch spreken. Ook is het onduidelijk op basis waarvan de identiteit en nationaliteit van eisers niet geloofwaardig is gevonden; twijfel over de gestelde herkomst kan niet ten grondslag worden gelegd aan twijfel over de identiteit en nationaliteit. Het onderzoek naar adequate opvang is niet op de juiste wijze uitgevoerd door verweerder. Uit het arrest TQ [1] en de interpretatie daarvan van de hoogste bestuursrechter [2] blijkt dat onderscheid moet worden gemaakt tussen het onderzoek naar de asielmotieven en het onderzoek naar opvangmogelijkheden. Onderzoek naar opvangmogelijkheden moet worden gestart in de eerste fase van de asielprocedure, met een verwijzing naar het onderzoek van de asielmotieven kan niet worden volstaan. Uit de bestreden besluiten kan niet worden opgemaakt of onderzoek is verricht naar opvangmogelijkheden en zo ja, welke onderzoekshandelingen hebben plaatsgevonden en waarom het onderzoek naar de opvangmogelijkheden nog niet was afgerond of nog niet kon worden afgerond. Op het moment van de besluiten was al duidelijk dat geen sprake was van adequate opvang voor eisers in Somalië. Bij de vaststelling van de duur van het onderzoek naar adequate opvang moet ook rekening gehouden worden met de lange duur van de asielprocedure. Eisers hebben verslagen van vertrekgesprekken met de DT&V geüpload waaruit de huidige stand van zaken van het onderzoek naar adequate opvang blijkt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Identiteit, nationaliteit en herkomst
5. Over de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers overweegt de rechtbank als volgt. De bewijslast om de identiteit, nationaliteit en herkomst aannemelijk te maken, ligt in eerste instantie bij eisers. Eisers stellen uit Jamame in Zuid-Somalië te komen. Eisers hebben hun identiteit, nationaliteit en herkomst bij hun asielaanvraag niet met documenten onderbouwd. Verweerder heeft daarom vragen gesteld aan eisers over hun herkomstgebied. Naar aanleiding van de antwoorden op deze vragen heeft bij verweerder twijfel kunnen ontstaan over de gestelde herkomst van eisers. Zo is de school die eisers hebben genoemd niet teruggevonden en zijn ook de wijken waar eiseres over heeft verklaard niet teruggevonden. Omdat eisers niet voldoende verifieerbare informatie over hun herkomstgebied hebben kunnen geven, heeft verweerder taalanalyses uitgevoerd om eisers tegemoet te komen in hun bewijslast. Uit de taalanalyses is gebleken dat eisers op grond van hun Somalische spraak niet te herleiden zijn tot de spraakgemeenschap binnen Zuid-Somalië en daarmee niet aannemelijk is dat zij daar langere tijd hebben verbleven. Op de zitting heeft de gemachtigde van eisers aangegeven de resultaten van de taalanalyses niet langer te betwisten. Nu eisers onvoldoende verifieerbare informatie over hun herkomstgebied hebben kunnen geven en uit de taalanalyses blijkt dat zij op basis van hun spraak niet te herleiden zijn tot de spraakgemeenschap binnen Zuid-Somalië, heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eisers hun gestelde herkomst niet aannemelijk hebben gemaakt.
5.1.
De verklaring van eisers dat hun spraak anders is omdat hun moeder uit een ander deel van Somalië zou komen, volgt de rechtbank niet. Eisers hebben deze stelling ten eerste niet onderbouwd. Daarnaast hebben eisers beiden verklaard dat hun ouders altijd voor hen gezorgd hebben in Somalië, wat in elk geval betekent dat hun moeder lang gewoond heeft in Jamame en in ieder geval vanaf de geboorte van eisers. Ook kan verwacht worden dat eisers via andere personen in aanraking zijn gekomen met het Zuid-Somalisch. Zo komt de vader van eisers wel uit Zuid-Somalië. Daarbij hebben eisers verklaard dat zij buiten speelden en naar school gingen. Er is daarom ook geen sprake van een vergelijkbare situatie als in de uitspraak van de hoogste bestuursrechter van 4 oktober 2018 [3] waar eisers op hebben gewezen. In die zaak had verweerder de verklaring van de vreemdeling voor het niet spreken van Arabisch niet betrokken. De vreemdeling had aangevoerd dat zij geen Arabisch sprak, omdat zij gedwongen binnenshuis moest blijven. Eisers bleven echter niet enkel binnenshuis en communiceerden ook met anderen dan hun moeder.
5.2.
Eisers zijn van mening dat twijfel aan de gestelde herkomst niet ten grondslag kan worden gelegd aan twijfel over de identiteit en nationaliteit. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Wanneer geen documenten zijn overgelegd, kunnen asielzoekers hun nationaliteit aannemelijk maken door hun herkomst aannemelijk te maken. Andersom geldt dan ook dat wanneer zij hun herkomst niet aannemelijk hebben gemaakt, verweerder ook de nationaliteit niet aannemelijk hoeft te vinden. Wanneer geen identiteitsdocumenten zijn overgelegd, moet verweerder ook de aannemelijkheid van de identiteit van asielzoekers beoordelen in het licht van de aannemelijkheid van de overige verklaringen over diens herkomst en nationaliteit. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het gegeven dat de herkomst van eisers niet aannemelijk is gevonden, ten grondslag kon worden gelegd aan de twijfel over de identiteit en nationaliteit nu eisers dit ook niet op een andere manier aannemelijk hebben gemaakt.
5.3.
De foto’s van de nationaliteitsverklaringen die eisers kort voor zitting nog hebben overgelegd, leiden de rechtbank niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft er ter zitting op kunnen wijzen dat hij niet uit kan gaan van de betrouwbaarheid en bewijswaarde van Somalische documenten. Uit het algemeen ambtsbericht over Somalië van juni 2023 blijkt dat het door het ontbreken van betrouwbare persoonsregistratie betrekkelijk eenvoudig is om aan vervalste documenten of documenten met valse identiteitsgegevens te komen.
Adequate opvang
6. Eisers stellen minderjarig te zijn. Wanneer verweerder een terugkeerbesluit wil opleggen aan een minderjarige, moet hij zich er eerst van overtuigen dat er voor die minderjarige in het land van terugkeer adequate opvang beschikbaar is. Verweerder mag de asielaanvraag van een minderjarige asielzoeker afwijzen zonder het nemen van een terugkeerbesluit, wanneer het onderzoek naar adequate opvang nog niet afgerond is. De hoogste bestuursrechter heeft onderscheid gemaakt tussen twee fases. In de eerste fase beoordeelt verweerder of een asielzoeker in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. In de tweede fase beoordeelt verweerder de mogelijkheden tot terugkeer, waarbij hij vaststelt of er in het land van terugkeer adequate opvang aanwezig is. [4] Wel moet verweerder in de eerste fase, voor zover dat mogelijk is, beginnen met het opsporen van de gezinsleden. Om te waarborgen dat verweerder voortvarend blijft handelen, moet hij in het asielbesluit toelichten waarom hij gebruikmaakt van de mogelijkheid om het asielbesluit los te nemen van het terugkeerbesluit. Hij zal een beoordeling moeten maken van de stand van zaken van het onderzoek naar adequate opvang op dat moment en een inschatting moeten geven hoe lang dat onderzoek nog zal duren.
6.1.
Verweerder heeft in het bestreden besluit gesteld dat tijdens de asielprocedure onderzoek naar adequate opvang heeft plaatsgevonden door middel van vragen in het aanmeldgehoor, het nader gehoor en de taalanalyse. Eisers hebben verklaard dat hun vader is overleden en dat zij momenteel geen contact meer hebben met hun moeder. Ook met de tante, die voor hen heeft gezorgd na het overlijden van hun vader, hebben eisers geen contact meer. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat met de informatie uit de verklaringen van eisers nog geen duidelijke conclusie kon worden getrokken over de aanwezigheid van adequate opvang in Somalië. Verweerder heeft hierbij ook mee kunnen wegen dat eisers hun gestelde herkomst niet aannemelijk hebben gemaakt. Verweerder heeft aangegeven dat DT&V verder onderzoek zal doen en dat dit onderzoek maximaal een jaar zal duren, gerekend vanaf de datum van het asielbesluit. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee heeft toegelicht waarom het onderzoek naar adequate opvang nog niet is afgerond, wat de huidige stand van zaken is, en hoe lang het onderzoek (maximaal) nog zou duren.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven.
10. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) van 14 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:9.
2.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 8 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1530.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 8 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1530, r.o. 16.