ECLI:NL:RBDHA:2024:8817

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
NL23.34104 en NL23.34105
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse homoseksuele man op basis van niet-geloofwaardige identiteit en geaardheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2024, wordt het beroep van eiser, een man van Sierra Leoonse afkomst, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt homoseksueel te zijn, heeft op 16 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 24 oktober 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelt ook het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser.

Tijdens de zitting op 24 april 2024 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser inconsistenties vertoont in zijn verklaringen over zijn identiteit en homoseksuele geaardheid. Eiser heeft verklaard dat hij [naam 1] is, geboren op [geboortedag 1] 1999, maar verweerder heeft twijfels over zijn identiteit, vooral omdat eiser eerder een Schengenvisum heeft verkregen op basis van een ander paspoort met een andere naam en geboortedatum. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser zijn identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de verklaringen van eiser over zijn homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft summier verklaard over zijn gevoelens en heeft inconsistenties vertoond in zijn verklaringen over zijn relaties. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.34104 en NL23.34105
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.S. Fakili).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Ook beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser stelt [naam 1] te zijn, geboren op [geboortedag 1] 1999 en de Sierra Leoonse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 16 september 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 24 oktober 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Kebe als tolk en de gemachtigde van verweerder.
1.3.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst omdat eiser kort voorafgaand aan de zitting een uitgebreid rapport van 40 pagina’s heeft geüpload in het dossier. De rechtbank heeft het van belang gevonden dat verweerder hier een inhoudelijk standpunt over in kon nemen en heeft verweerder daarom een termijn gegeven om op het rapport te reageren. Verweerder heeft op 7 mei 2024 op het rapport gereageerd. Eiser heeft hier vervolgens op 14 mei 2024 op gereageerd. Verweerder heeft nog een termijn van één week gekregen om te reageren op de reactie van eiser, maar heeft hier geen gebruik van gemaakt. De rechtbank heeft partijen medegedeeld dat de rechtbank na de reactietermijn het onderzoek zou sluiten en uitspraak zou doen zonder nadere zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser is homoseksueel. Hij is meerdere keren betrapt met een vriend door familieleden. Eisers vader heeft een arrestatiebevel laten opmaken om hem te arresteren. Toen eiser achttien of negentien jaar oud was, vierde zijn vriend zijn verjaardag. Op dat feest is de politie langsgekomen en eiser is vervolgens in de cel gegooid. Met hulp van een vriend is hij vrij gekomen en heeft hij Sierra Leone verlaten. Bij terugkeer naar Sierra Leone vreest eiser dat zijn leven in gevaar is.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • homoseksuele geaardheid;
  • problemen in Sierra Leone vanwege homoseksuele geaardheid.
Verweerder heeft eisers nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft eisers gestelde identiteit niet geloofwaardig gevonden. Eiser heeft gesteld dat hij [naam 1] is, geboren op [geboortedag 1] 1999. Maar eiser heeft eerder een Schengenvisum gehad voor België op basis van een Sierra Leoons paspoort. Volgens dit paspoort is eiser [naam 2] , geboren op [geboortedag 2] 1983. Uit onderzoek van Bureau documenten is gebleken dat de geboorteakte die eiser heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn gestelde identiteit met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt is. Ook heeft eiser tegenstrijdig verklaard over het moment van het aanvragen van de geboorteakte. Verweerder gaat uit van de echtheid van het paspoort op grond waarvan eiser het visum voor België heeft verkregen en houdt daarom de identiteitsgegevens aan die daarin genoemd staan. Verweerder heeft eisers homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig gevonden. Eiser heeft summier verklaard over zijn gevoelens voor mannen. Ook heeft eiser inconsistent verklaard over zijn relatie met [naam 3] . Verder heeft eiser inconsistent verklaard over de geboorte en de verblijfplaats van zijn dochter. Daarnaast heeft eiser inconsistent verklaard over zijn contacten met mannen in Nederland. De verklaringen van derden zoals LGBT Asylum Support en Prisma dragen niet bij aan de geloofwaardigheid van eisers geaardheid. Eisers gestelde problemen vanwege zijn homoseksuele geaardheid heeft verweerder ook niet geloofwaardig gevonden. Hierbij is van belang dat eisers gestelde homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig is gevonden. Ook heeft eiser de problemen met zijn vader vanwege een aangifte bij de autoriteiten niet kunnen onderbouwen. Verder heeft eiser tegenstrijdig verklaard over zijn problemen met de autoriteiten. Verweerder heeft eisers aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft verweerder misleid over zijn identiteit. Eiser moet Nederland onmiddellijk verlaten en verweerder heeft hem een inreisverbod van twee jaar opgelegd.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser heeft niet tegenstrijdig verklaard over het moment van het aanvragen van de geboorteakte. Het is zeer wel mogelijk dat een document dat is afgegeven in februari 2020 vervolgens in augustus 2021 is aangevraagd. Ook is het eiser niet duidelijk waarom het niet plausibel is dat hij over de geboorteakte nog wel contact heeft gehad met zijn voormalige partner. Dat eiser enige levenservaring heeft, een opleiding heeft gehad en contact heeft met LHBTI-organisaties in Nederland betekent niet dat hij uitgebreider kan verklaren over zijn gedachten en gevoelens omtrent zijn geaardheid. Eiser heeft in dit verband ook verwezen naar het rapport ‘Trots of Schaamte? Het vervolg’ waarin uiteen is gezet dat veel personen hun geaardheid slechts duiden door te spreken over seksuele handelingen. Over eisers contacten met mannen in Nederland heeft eisers gemachtigde een fout gemaakt in eerdere correcties en aanvullingen ten aanzien van de naam van degene waarmee eiser een relatie heeft gehad. Dit mag niet aan eiser worden tegengeworpen. Tot slot heeft eiser bij de beroepsgronden nog meerdere brieven en een rapport van LGBT Asylum Support overgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser zijn gestelde identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft van de paspoortgegevens uit kunnen gaan op basis waarvan eiser een Schengenvisum voor België heeft verkregen. Dit is door eiser op de zitting ook niet langer betwist.
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser zijn homoseksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft hierbij geen onjuist referentiekader gehanteerd door erop te wijzen dat eiser een opleiding heeft gevolgd, gewerkt heeft voor het Ministerie van Transport en Verkeer in Sierra Leone en dat hij ook enige levenservaring heeft. Dit blijkt namelijk uit de gegevens die eiser heeft aangeleverd bij zijn visumaanvraag. Deze gegevens zijn door eiser op de zitting niet betwist. Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat eiser summier over zijn gevoelens en gedachten heeft verklaard. Eiser heeft verklaard dat hij toen hij negen of tien jaar oud was voor het eerst gekust heeft met een jongen, maar dat hij toen nog niet wist wat dit voor betekenis had. Rond zijn vijftiende/zestiende levensjaar wist eiser wat zijn seksualiteit was. Eiser kan echter niet verklaren wat er in deze periode dan gebeurde waardoor hij tot deze realisatie kwam. Aan eiser is gevraagd wat, naast fysieke handelingen, maakte dat hij zich ging realiseren dat hij homoseksueel is. Hierop verklaart hij dat hij zich goed voelt van binnen als hij zich dit voorstelt. De hoormedewerker heeft gevraagd of eiser dit gevoel verder kan uitleggen. Hierop heeft eiser verklaard dat de gevoelens die hij krijgt in zijn land waar mensen proberen mensen zoals hij te vernederen, niet goed voelen. Maar als eiser bij zijn partner is voelt hij zich goed en denkt hij goed. Verweerder heeft van eiser mogen verwachten dat hij over meer kan verklaren dan enkel het benoemen van fysieke handelingen. De verwijzing van eiser naar het rapport ‘Trots of Schaamte? Het vervolg’ leidt niet tot een ander oordeel. In dit rapport wordt gesteld dat het goed is dat verweerder niet meer expliciet naar seksuele handelingen vraagt, maar dat dit nog niet wil zeggen dat het bij seksuele gerichtheid louter om diepe gevoelens zou gaan en dat seksuele handelingen niet relevant zijn. [1] Hoewel de rechtbank volgt dat seksuele handelingen relevant kunnen zijn in het ontdekken van iemands geaardheid, mag verweerder wel verwachten dat iemand over meer dan enkel seksuele handelingen kan verklaren. In eisers geval speelt hierbij ook mee dat hij stelt een lange relatie met [naam 3] te hebben gehad en dat hij inmiddels geruime tijd in Nederland is en contact heeft met LHBTI-organisaties in Nederland.
6.1.
Verweerder heeft ook eisers verklaringen over zijn relatie met [naam 3] inconsistent kunnen vinden. Tijdens het Dublin aanmeldgehoor in 2019 heeft eiser verklaard geen partner te hebben, terwijl hij in het aanmeldgehoor in 2021 verklaard heeft een duurzame relatie te hebben met [naam 3] . De verklaring van eisers gemachtigde op de zitting dat het kan zijn dat eiser tijdens het Dublin aanmeldgehoor zomaar wat heeft verklaard, volgt de rechtbank niet. Eiser is er aan het begin van het gehoor op gewezen dat het belangrijk is dat hij de waarheid spreekt. Ook heeft eiser aan de ene kant in het nader gehoor verklaard dat hij [naam 3] kende toen hij tien was, hij hem daarna niet meer heeft gezien en hem daarna weer ontmoette toen hij vijftien was. Aan de andere kant heeft eiser in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor verklaard dat hij tussen zijn tiende en vijftiende wel met [naam 3] om ging en dat hij hem weer ontmoette toen hij twintig was. Maar in het nader gehoor heeft eiser ook verklaard dat hij van zijn vijftiende tot zijn achttiende contact had met [naam 3] en dat hij hem daarna in 2019 weer tegen kwam in de kerk. Eiser heeft ook verklaard dat hij op [geboortedag 3] 2018 een dochter heeft gekregen nadat hij van zijn vader gedwongen moest trouwen met een vrouw. Volgens de door eiser gestelde geboortedatum zou hij in die periode achttien jaar oud zijn geweest. Eiser heeft niet duidelijk kunnen verklaren over hoe de periodes dat hij contact had met [naam 3] zich verhouden tot deze periode waarin hij een kind heeft gekregen.
6.2.
Verweerder heeft ook aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij inconsistent heeft verklaard over zijn contacten met mannen in Nederland. Los van de naam van degene waarmee hij een relatie zou hebben gehad in Nederland, heeft eiser ook inconsistent verklaard over de periode waarin hij een relatie zou hebben gehad. Zo heeft eiser in het aanmeldgehoor in oktober 2021 verklaard dat hij op dat moment een relatie had met iemand in Nederland. Maar tijdens het nader gehoor heeft eiser verklaard dat hij eind 2019 een relatie van een half jaar heeft gehad.
6.3.
Tot slot heeft verweerder kunnen overwegen dat de verklaringen van derden niet bijdragen aan de geloofwaardigheid van eisers gestelde homoseksuele geaardheid. Verklaringen van derden over aanwezigheid bij activiteiten van LHBTI-organisaties kunnen dienen ter onderbouwing van de gestelde geaardheid, maar de nadruk ligt primair op eisers eigen verklaringen. Verweerder heeft eisers verklaringen niet hoeven volgen, zoals hierboven uiteengezet. Ook de overgelegde brieven in beroep leiden daarom niet tot een ander oordeel. Het kort voor zitting overgelegde rapport van LGBT Asylum Support leidt de rechtbank ook niet tot een ander oordeel. Voor zover het rapport de juistheid van het gehanteerde referentiekader bestrijdt, verwijst de rechtbank naar haar oordeel hierover in overweging 5. Met betrekking tot de aangehaalde passages uit het nader gehoor waaruit zou blijken dat eiser wel verklaard heeft over zijn persoonlijke beleving en de verklaringen niet in onderlinge samenhang zijn getoetst, heeft verweerder er terecht op gewezen dat het aan hem is om de verklaringen te beoordelen en dat een verschil van interpretatie over die verklaringen hier niet aan af doet. De rechtbank heeft in de overwegingen 5.-5.2. gemotiveerd uiteengezet waarom zij de beoordeling van verweerder voldoende gemotiveerd vindt.
7. De rechtbank stelt vast dat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend over de problemen vanwege zijn gestelde homoseksuele geaardheid. Ook zijn geen beroepsgronden ingediend tegen het afdoen van de aanvraag als kennelijk ongegrond, het onthouden van de vertrektermijn en het opgelegde inreisverbod. Omdat de rechtbank uitspraak doet op de grondslag van het beroepschrift, [2] zal zij hierover geen oordeel vellen.

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
9. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt buiten zitting afgedaan en niet-ontvankelijk verklaard, nu er uitspraak is gedaan in het beroep en er niet langer sprake is van connexiteit. [3]
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De rechtbank verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie p. 66-67.
2.Zie artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Op grond van artikel 8:81 en 8:83 van de Awb.