ECLI:NL:RBDHA:2024:8811

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
C/09/664481 / KG RK 24-511
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In de zaak met nummer C/09/664481 / KG RK 24-511 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2024 het verzoek tot wraking van mr. A.J. Japenga afgewezen. Verzoeker had de rechter gewraakt in een verzoekschriftprocedure die verband hield met een voorlopig getuigenverhoor. Verzoeker stelde dat hij niet goed was geïnformeerd over de stand van zaken van zijn zaak, die per abuis in het archief was beland. Ondanks zijn herhaalde verzoeken om informatie, ontving hij geen reacties, wat leidde tot een objectieve vrees voor partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer oordeelde echter dat de gemaakte fouten niet de onpartijdigheid van de rechter aantastten, aangezien zij geen rol had gespeeld in de verdere afhandeling van de zaak na de aanhouding van de mondelinge behandeling. De wrakingskamer besloot dat, hoewel er fouten waren gemaakt, deze niet voldoende waren om de vrees voor partijdigheid te rechtvaardigen. De behandeling van de verzoekschriftprocedure zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2024/33
zaak- /rekestnummer: C/09/664481 / KG RK 24-511
Beslissing van 13 mei 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
woonplaats kiezende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. A.J. Japenga,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 5 april 2024, met bijlagen;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 18 april 2024.
1.2.
Op 13 mei 2024 is het verzoek tot wraking ter zitting behandeld. Hierbij is verzoeker verschenen. De rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen.
1.3.
Het wrakingsverzoek is ter zitting mondeling afgewezen. Deze uitspraak vormt de uitwerking van deze mondelinge beslissing.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 10532037 RP VERZ 23-50267 betreffende een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor (hierna: de verzoekschriftprocedure). De verzoekschriftprocedure hangt nauw samen met de zaak met nummer 110482890 RL EXP 23-7318 waarin verzoeker een dagvaarding heeft uitgebracht tegen de Staat c.s. (de hoofdzaak). Oorspronkelijk heeft verzoeker het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor in de dagvaarding van de hoofdzaak opgenomen, maar hij heeft dit verzoek op verzoek van een griffier van de rechtbank afgesplitst. De hoofdzaak is bij vonnis in incident van 24 augustus 2023 verwezen naar team Handel van deze rechtbank. De mondelinge behandeling in de hoofdzaak (met zaaknummer C/09/653170 / HA ZA 23-777) bij Team handel is gepland op 22 mei 2024.
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, het volgende aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd. De verzoekschriftprocedure is in eerste instantie voortvarend door de rechter opgepakt door daarin een mondelinge behandeling te bepalen op 21 juli 2023 met de rechter als kantonrechter. Die mondelinge behandeling is aangehouden wegens een verhindering van de wederpartij. Sindsdien is er niets meer met deze zaak gebeurd. Verzoeker heeft diverse malen (op 26 oktober 2023, 29 januari 2024, 21 maart 2024 en 28 maart 2024) verzocht om de zaak opnieuw op zitting te plannen. De uitkomst van de verzoekschriftprocedure is voor verzoeker namelijk van belang voor het bepalen van zijn processtrategie in de hoofdzaak. Verzoeker heeft echter geen enkele reactie ontvangen op zijn verzoeken. Verzoeker heeft hierdoor een objectief en gerechtvaardigde vrees aangaande de (mogelijke) vooringenomenheid en/of (schijn van) partijdigheid bij de rechter. Overigens heeft de rechter in de verzoekschriftprocedure eerst een mondelinge behandeling bepaald, maar stelt zij in haar reactie op het wrakingsverzoek dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor moet worden verwezen naar team Handel en hieruit spreekt volgens verzoeker ook vooringenomenheid.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en zij heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
De wrakingskamer stelt vast dat de rechter heeft erkend dat verzoeker niet (goed) is geïnformeerd over de stand van zaken van de verzoekschriftprocedure (die volgens haar overigens naar team Handel van deze rechtbank moet worden verwezen). De rechter stelt dat zij het dossier (dat kennelijk in het archief terecht is gekomen) na de aanhouding van de mondelinge behandeling niet meer heeft gezien en hierin dan ook geen rol meer heeft gehad. Nu zij verder geen enkele bemoeienis met (de verdere afwikkeling van) de zaak heeft gehad, is ook geen sprake van vooringenomenheid.
3.3.
Uit hetgeen verzoeker heeft geschetst over de gang van zaken en uit de reactie van de rechter daarop blijkt dat er bij de rechtbank fouten zijn gemaakt en dat verzoeker daar nadeel van heeft ondervonden/ondervindt. Zo is de zaak per abuis in het archief beland en heeft niemand meer contact opgenomen met verzoeker. Dit zijn evenwel geen fouten die de partijdigheid van deze rechter raken. Het wrakingsverzoek zal daarom worden afgewezen.
3.4.
Alhoewel het formeel gezien buiten het bestek van de wrakingsprocedure valt, zal de wrakingskamer zorgdragen voor een interne terugkoppeling aan de teamvoorzitters van de teams Kanton en Handel. Daarbij zal er op worden gewezen dat het onderhavige wrakingsverzoek is afgewezen, maar dat is gebleken dat er fouten die zijn gemaakt en dat verzoeker er nadeel van ondervindt dat hij niet wordt geïnformeerd over de voortgang van de verzoekschriftprocedure. Dat klemt temeer omdat de inhoudelijke behandeling van de hoofdzaak bij team Handel al op korte termijn (22 mei 2024) is gepland. Het is vervolgens aan de behandelend rechters om verdere procesbeslissingen te nemen. Het is aan verzoeker om in de verzoekschriftprocedure en de hoofdzaak nog verzoeken te doen en/of berichten te sturen die hij, gelet op hetgeen hiervoor is vermeld, aangewezen acht.
3.5.
Gelet op het vorenstaande zal worden beslist zoals hierna vermeld.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat de behandeling van de onder 2.1 vermelde verzoekschriftprocedure wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. E.A.W. Schippers, A.M.A. Keulen en R.E. Perquin-Joosten, in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.A.E. Scheers en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.