ECLI:NL:RBDHA:2024:8788

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
NL23.28395
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Salvadoraanse familieleden met problemen met bende MS13

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Salvadoraanse familie tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. De eisers, bestaande uit een echtpaar en hun twee dochters, hebben op 5 november 2021 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen op 15 augustus 2023 afgewezen, waarbij verweerder de asielrelaas van de eisers als ongegrond heeft bestempeld. De rechtbank heeft de zaak op 28 mei 2024 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris.

Eisers hebben problemen ondervonden van de gewelddadige bende MS13 in El Salvador. Eiser heeft verklaard dat hij en zijn gezin bedreigd zijn door bendeleden, wat hen heeft gedwongen om naar Nederland te vluchten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eisers over de problemen met de bende niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tegenstrijdigheden zijn in de verklaringen van de eisers, met name over de timing van de confrontaties met de bende en de ontvoering van eiseres 2. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden de asielaanvragen heeft afgewezen, en verklaart de beroepen van eisers ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van consistente en geloofwaardige verklaringen in asielprocedures, en dat tegenstrijdigheden in de verklaringen van eisers de geloofwaardigheid van hun asielrelaas kunnen ondermijnen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding en heeft de beslissing van de staatssecretaris bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.28395, NL23.28401, NL23.28406 en NL23.28408.

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer 1] , eiser,

en
[eiseres 1], V-nummer: [v-nummer 2] , eiseres 1
en
[eiseres 2], V-nummer: [v-nummer 3] , eiseres 2
en
[eiseres 3] ,V-nummer: [v-nummer 4] , eiseres 3
tezamen: eisers.
(gemachtigde: mr. W.N. van der Voet),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. G. Wischhoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers hebben op 5 november 2021 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met de bestreden besluiten van 15 augustus 2023 deze aanvragen in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 28 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, K. van Wezel als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eisers hebben allen de Salvadoraanse nationaliteit. Eiser is geboren op [geboortedatum 1] 1974, eiseres 1 is geboren op [geboortedatum 2] 1978, eiseres 2 is geboren op [geboortedatum 3] 2000 en eiseres 3 is geboren op [geboortedatum 4] 1952. Eiser is getrouwd met eiseres 1. Eiseres 2 is de dochter van eiseres 1 en de (stief)dochter van eiser. Eiseres 3 is de moeder van eiseres 1.
Het asielrelaas
3. Eisers leggen aan hun asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser stelt dat hij problemen heeft met de bende MS13. Hij werd op 19 mei 2020 tijdens zijn werk als taxichauffeur in [plaatsnaam 1] geconfronteerd met een bendelid van MS13 die hem sommeerde voor de bende te gaan werken. Eiser is daarop per 1 augustus 2020 met zijn gezin naar een compound in [plaatsnaam 2] (El Salvador) verhuisd. Daar is hij verder gaan werken als Über-chauffeur. Op 8 mei 2021 kwam hij dezelfde man tegen die hem ook in [plaatsnaam 1] had proberen te ronselen. Deze man heeft eiser toen bedreigd en opnieuw geëist dat eiser voor de bende zou werken. Eiser heeft daarop de auto’s verkocht en vliegtickets naar Nederland gekocht. Op 16 augustus 2021 heeft bende geprobeerd om de (stief)dochter van eiser te ontvoeren. Vanaf dat moment bleef zij thuis werken. Eisers hebben vanaf 2 september 2021 bij een nicht van eiseres 2 verbleven tot zij op 1 oktober 2021 naar Nederland konden vluchten.
3.1.
Ter onderbouwing van het asielrelaas heeft eiser een verklaring overgelegd die hij onder ede bij de notaris in El Salvador heeft afgelegd. Ook eiseres 2 heeft onder ede een verklaring afgelegd bij een notaris in El Salvador.
De bestreden besluiten
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: 1) Identiteit, nationaliteit en herkomst en 2) Problemen met bendelid MS13. Verweerder heeft het eerste element geloofwaardig geacht en het tweede element, waarbij ook de gestelde ontvoering is betrokken, niet geloofwaardig geacht.
4.1.
De bestreden besluiten van eiseres 1, eiseres 2 en eiseres 3 bevatten eveneens de relevante elementen 1) Identiteit, nationaliteit en herkomst en 2) Problemen van eiser met bendelid MS13. Verweerder heeft bij hen het eerste element eveneens geloofwaardig geacht en het tweede element niet. In het geval van eiseres 2 heeft verweerder de ontvoering door de bende van MS13 als derde element aangemerkt. Dit derde element heeft verweerder ook niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft in de besluiten van eiseres 1, eiseres 2 en eiseres 3 verwezen naar het besluit van eiser. Vanwege de samenhang tussen de besluiten en de asielrelazen worden de problemen met de bende MS13, waaronder de gestelde ontvoering, hierna onder een kopje besproken.
Wat vindt eiser (eisers)?
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat de bestreden besluiten in strijd zijn met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. Eisers hebben gelijkluidend verklaard over de datum van de eerste confrontatie met het bendelid. De datum van 2019, in plaats van 2020, in de verklaring die eiser onder ede bij de notaris heeft afgelegd is een verschrijving. Ten onrechte houdt verweerder vast aan deze gestelde tegenstrijdigheid, omdat de familieleden wel gelijkluidend over de datum hebben verklaard. Ook is het in strijd met eisers processuele belangen dat hij pas bij het voornemen met deze tegenstrijdigheid is geconfronteerd. Met betrekking tot de notariële akte van eiser, zou verweerder ten onrechte een net zo gedetailleerd verhaal eisen van eiser als hij bij het nader gehoor heeft afgelegd. Verder werpt verweerder ten onrechte tegen dat familieleden verschillend verklaren over incidenten waar niet alle familieleden bij aanwezig waren en hun verklaringen dus ‘van horen zeggen’ zijn. Volgens eiser kunnen verschillen pas een rol spelen als familieleden verschillend verklaren over een incident waar zij bij zijn geweest.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Problemen met MS13
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden de problemen met MS13 ongeloofwaardig mogen achten. Zo heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat eisers tegenstrijdig hebben verklaard over de vraag of eiser was gestopt met werken na de eerste confrontatie met de bende. Volgens eiser was hij wel gestopt met werken. [1] Volgens eiseres 1 was eiser pas na het tweede incident gestopt met werken. [2] Volgens eiseres 2 was eiser na het eerste incident nog wel aan het werk, maar nam hij geen onbekende ritjes meer aan. [3] Ter zitting heeft eiser aangegeven dat hij pas na de verhuizing naar [plaatsnaam 2] weer is gaan werken en dat er sprake is van een misverstand. Deze eerst ter zitting gegeven uitleg neemt echter niet weg dat er tijdens de gehoren wel degelijk tegenstrijdig is verklaard. Daarbij is van belang dat eiseres 1 en eiseres 2 zelf hebben kunnen waarnemen dat eiser is blijven werken. Zij hebben hier tijdens het nader gehoor uit eigen waarneming over verklaard. Er is in dit geval dus geen sprake van ‘horen zeggen'.
6.1.
Verder heeft verweerder ongerijmd mogen vinden dat eiser tussen mei en oktober 2021 geen problemen heeft ondervonden van MS13, terwijl hij wekelijks 100 dollar aan hen moest betalen en dit na een tweede confrontatie nog steeds niet deed. Dit komt niet overeen met de door verweerder aangehaalde bronnen [4] en de door eiser overgelegde krantenartikelen over MS13. Daaruit volgt namelijk dat geweld tegen taxi- en Über chauffeurs niet geschuwd wordt door bendes en dat MS13 een snel groeiende en zeer gewelddadige bende is. De rechtbank volgt eiser niet in zijn argument dat MS13 nog in de veronderstelling leefde dat eiser meewerkte. Eiser betaalde immers niet en zij wisten zijn adres. Daarnaast heeft eiser verklaard dat er bendeleden op de compound zijn gesignaleerd. Weliswaar heeft eiser aangegeven dat hij niet met zekerheid kon zeggen dat het om de bende ging die hem heeft bedreigd [5] , maar dat neemt niet weg dat bendeleden de compound binnen kunnen komen. Daardoor heeft verweerder het des te opmerkelijker mogen vinden dat eisers met rust zijn gelaten.
6.2.
Ten derde heeft verweerder het opmerkelijk mogen vinden dat in de beëdigde verklaring 2019 wordt genoemd als jaartal van de eerste confrontatie met de bende, terwijl hij in het nader gehoor heeft verklaard dat de eerste confrontatie in 2020 was. Van een kennelijke verschrijving is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake nu dit getal in letters en niet in cijfers uitgeschreven staat. Eisers verwijzing naar de verschrijving in voetnoot 14 van het voornemen maakt dit niet anders. Weliswaar geeft het aan hoe makkelijk een verschrijving kan gebeuren, maar de verklaring van eiser is onder ede bij een notaris afgelegd en bovendien heeft eiser zijn handtekening onder de akte gezet. Een dergelijke akte draagt meer gewicht vanwege de mogelijke sanctie die erop staat als deze onwaarheden bevat en van de opsteller mag ook de nodige zorgvuldigheid worden verwacht. Dat eiser bij het voornemen met de tegenstrijdigheid is geconfronteerd, is niet onzorgvuldig. Het voornemen is immers juist bedoeld om dit soort tegenwerpingen aan eiser voor te leggen, zodat eiser daar zijn zienswijze op kan geven.
6.3.
Ten vierde heeft verweerder mee mogen wegen dat eisers verklaringen over de ontvoering, of poging daartoe, van eiseres 2 niet overeenkomen met de verklaringen van eiseres 2. Verweerder wijst er terecht op dat eiser heeft verklaard dat hij niet zeker wist of de ontvoering gerelateerd was aan zijn weigering om MS13 te betalen. [6] Eiseres 2 heeft echter verklaard dat de mensen die haar probeerden te ontvoeren hebben gezegd dat zij dat deden omdat eiser niet wilde betalen. [7] Hoewel eiser zelf niet bij de ontvoering was en zijn verklaring van horen zeggen is, betreft het wel de kern van zijn relaas. Verweerder mag dus verwachten dat eiser hier hetzelfde over verklaart als zijn (stief)dochter. Daarnaast heeft verweerder opmerkelijk mogen vinden dat eiser de poging tot ontvoering van zijn dochter niet heeft genoemd in zijn beëdigde verklaring. Eisers uitleg ter zitting dat in El Salvador een korte verklaring voldoende is, doet hier niet aan af omdat het om de kern van het asielrelaas gaat. Bovendien heeft eiseres 2 in haar beëdigde verklaring wel de problemen van eiser met de bende benoemd.
6.4.
Gelet op het bovenstaande heeft verweerder het tweede element in de bestreden besluiten over de problemen van eiser met de bende MS13 niet geloofwaardig mogen achten. Daarnaast heeft verweerder gelet op wat onder 6.3. is overwogen ook de ontvoering van eiseres 2 niet geloofwaardig mogen achten. Verweerder heeft zijn standpunt over beide elementen ook deugdelijk gemotiveerd. Het bovenstaande is voldoende om de besluiten te kunnen dragen. De beroepen van eisers zijn daarom ongegrond.

Conclusie en gevolgen

7. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvragen van eisers op goede gronden heeft afgewezen als ongegrond.
8. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Nader gehoor eiser, pagina 7 en 14.
2.Nader gehoor eiseres 1, pagina 7.
3.Nader gehoor eiseres 2, pagina 9.
4.Trafficking in persons report juli 2022, pagina 219, Human Rights Watch; World Report
5.Nader gehoor eiser, pagina 16.
6.Nader gehoor eiser, pagina 20.
7.Nader gehoor eiseres 2, pagina 11.