ECLI:NL:RBDHA:2024:8782

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
NL 23.20927
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met verzoek om uitstel van uitzetting

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, met V-nummer [vnummer], had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In het primaire besluit van 24 juni 2023 werd de aanvraag afgewezen. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat op het bezwaar was beslist. De voorzieningenrechter ontving op 13 mei 2024 een brief van de verweerder, waarin werd aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening.

De voorzieningenrechter overwoog dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien de verweerder zich niet verzette tegen de toewijzing en er geen beletselen waren om deze toe te wijzen, werd het verzoek toegewezen. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten, die op € 875,- werden vastgesteld, op basis van het Besluit Proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter gebiedt de verweerder om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting van verzoeker totdat op het bezwaar is beslist.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20927

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], V-nummer: [vnummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. B.D. Lit),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 24 juni 2023 (primaire besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning afgewezen.
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 20 juli 2023 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Bij brief van 13 mei 2024 heeft verweerder de rechtbank bericht zich niet te verzetten tegen toewijzing van de gevraagde voorziening.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening en de voorzieningenrechter ook overigens geen beletselen ziet om deze toe te wijzen, zal worden beslist als hierna aangegeven.
3. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit Proceskosten bestuursrecht voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek toe;
  • gebiedt verweerder om zich te onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting buiten het grondgebied van Nederland van verzoeker en van voorbereidingen tot zodanige maatregelen, totdat op het bezwaar is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 875-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.