ECLI:NL:RBDHA:2024:8735
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 18 april 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding kan worden aangemerkt. De staatssecretaris heeft de maatregel op 13 mei 2024 opgeheven, maar de rechtbank heeft op 28 mei 2024 de zaak behandeld.
De rechtbank heeft beoordeeld of de staatssecretaris de maatregel van bewaring tijdig heeft omgezet. De rechtbank concludeert dat de maatregel onrechtmatig was, omdat de staatssecretaris deze te laat heeft omgezet. De maatregel had uiterlijk op 11 mei 2024 omgezet moeten worden, maar dit gebeurde pas op 13 mei 2024. De rechtbank oordeelt dat de maatregel met ingang van 12 mei 2024 onrechtmatig was en kent eiser een schadevergoeding toe van € 100,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming.
Daarnaast veroordeelt de rechtbank de staatssecretaris tot betaling van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.750,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.