ECLI:NL:RBDHA:2024:8692
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot afgifte van een EU/EER-verblijfsdocument op basis van afhankelijkheidsrelatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een eiser die een aanvraag had ingediend voor een EU/EER-verblijfsdocument. De eiser, geboren in 1998 en van Marokkaanse nationaliteit, stelde dat hij afhankelijk was van zijn broer, die de Nederlandse nationaliteit heeft, en dat hij niet zelfstandig kan functioneren door lichamelijke en psychische problemen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat niet is aangetoond dat er een zodanige afhankelijkheidsrelatie bestaat dat eiser niet van zijn broer kan worden gescheiden. De rechtbank oordeelde dat de zorg die eiser nodig heeft, ook in Marokko kan worden geboden en dat de stelling van eiser dat alleen zijn broer hem kan helpen, onvoldoende onderbouwd is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verwijzing naar de ondercuratelestelling van eiser niet voldoende is om aan te nemen dat er een uitzonderlijke situatie is die een afgeleid verblijfsrecht rechtvaardigt. De rechtbank heeft het verzoek van eiser om vrijstelling van het griffierecht toegewezen, maar heeft het beroep zelf ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.