ECLI:NL:RBDHA:2024:8691

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
23/1801
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WIA-beoordeling en motiveringsgebrek in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.S. Huisman, was het niet eens met het besluit van 2 februari 2023, waarin haar bezwaar tegen het primaire besluit van 1 juli 2022 ongegrond werd verklaard. Dit primaire besluit hield in dat eiseres met ingang van 20 juni 2022 geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 28 maart 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. D. Spiering-Kalay.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de arbeidsdeskundige b&b enkele functies heeft laten vervallen en andere functies heeft geselecteerd. Eiseres voerde aan dat de aangenomen beperkingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) onvoldoende waren, gezien haar nek- en rugklachten en psychische klachten. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen geen tegenstrijdigheden vertoonden. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiseres geen reden gaven om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, maar heeft zij verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,- en het griffierecht van € 50,- te vergoeden. De rechtbank heeft toepassing gegeven aan artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vanwege het motiveringsgebrek dat was ontstaan door het vervallen van bepaalde functies door de arbeidsdeskundige.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1801 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

gemachtigde: mr. H.S. Huisman,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv),verweerder
gemachtigde: mr. D. Spiering-Kalay.

Inleiding

Bij besluit van 1 juli 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat eiseres met ingang van 20 juni 2022 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Aan dit besluit liggen de rapporten van de primaire verzekeringsarts van 23 juni 2022 en van de arbeidsdeskundige van 29 juni 2022 ten grondslag.
Bij besluit van 2 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Aan dit besluit liggen de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 11 januari 2023 en van de arbeidsdeskundige b&b van 1 februari 2023 ten grondslag.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend
In beroep heeft de arbeidsdeskundige b&b bij rapport van 25 juli 2023 de functies baliemedewerker (SBC-code 315150) en receptionist (SBC-code 315120) doen vervallen en de functie administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100) geselecteerd. Verweerder heeft aangegeven de proceskosten en het griffierecht aan eiseres te vergoeden.
Eiseres heeft tegen de nieuwe functie nadere gronden aangevoerd. Verweerder heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2024 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Volgens eiseres zijn onvoldoende beperkingen aangenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) gezien haar nek- en rugklachten, alsmede psychische klachten. Wat betreft haar psychische klachten heeft de verzekeringsarts b&b ten onrechte niet in de FML opgenomen dat eiseres beperkt is in de omgang met conflicten. Eiseres heeft immers een pest- en ruzieverleden vanuit haar jeugd en haar werkzame leven. Door deze traumatische ervaringen – zoals is bevestigd in het schrijven d.d. 3 januari 2023 van PsyQ – is zij niet in staat met conflicten om te gaan. De verzekeringsarts b&b heeft tevens ten onrechte geen rekening gehouden met haar angstklachten en depressie. Verder betoogt eiseres dat haar constante zeurende pijn in haar nek- en rug er voor zorgen dat zij niet goed in staat is om met geduld te communiceren met klanten en patiënten. Zij is ook niet in staat om 120 hoofdbewegingen per uur te maken. Bovendien heeft eiseres artrose van zes van de lage ruggenwervels, waardoor zij niet in staat is om een uur aangesloten en acht uur van de werkdag te zitten zonder te vertreden.
1.2
Eiseres voert tevens aan dat de functies met SBC-code 532040 en 515080 niet geschikt zijn en dat de arbeidsdeskundige onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd waarom deze functies geschikt zijn. De nieuwe functie met SBC-code 315100 is ook niet geschikt. Eiseres is namelijk in de FML beperkt geacht op veelvuldige storingen en onderbrekingen. Bij deze functie zal eiseres opdrachten krijgen en ad hoc zal moeten veranderen van haar werkzaamheden bij verzoeken van arbeidsdeskundigen of van de dienstverleners. Daarnaast zullen de taken per dag veranderen en per 4 weken zal zij rouleren voor WW of AG. Verder zal zij voor deze functie twee keer per maand moeten bellen met Wajong-cliënten. Eiseres is echter beperkt in de omgang met conflicten.
2. Verweerder handhaaft in beroep het bestreden besluit.

Beoordeling

3.1
De rechtbank overweegt als volgt.
3.2
De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluit omtrent arbeidsongeschiktheid van een betrokkene mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, indien deze rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende duidelijk zijn.
3.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De primaire verzekeringsarts heeft op 23 juni 2022 een rapport opgesteld. Dit rapport is gebaseerd op dossierstudie en een fysiek spreekuur op 16 mei 2022. De verzekeringsarts b&b heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Een hoorzitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2023. Uit het medisch rapport van 11 januari 2023 blijkt dat de verzekeringsarts de klachten van eiseres en de ingebrachte informatie van de behandelend sector heeft meegenomen in zijn beoordeling en vervolgens de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) heeft aangepast. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts b&b aspecten van de medische situatie van eiseres onjuist heeft vastgesteld of gemist. Het betoog slaagt niet.
3.4
De rechtbank is verder van oordeel dat de beroepsgronden geen reden geven te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van de verzekeringsartsen. Ten aanzien van de psychische klachten van eiseres heeft de verzekeringsarts b&b gemotiveerd dat geen sprake is van een uitzonderingscategorie volgens het Schattingsbesluit. Eiseres is niet opgenomen, bedlegerig of ADL afhankelijk. Er zijn geen ernstige psychiatrische stoornis op 3 niveau. In de brief van PsyQ van 3 januari 2023 wordt de depressie van eiseres bevestigd. Naar aanleiding van de brief heeft de verzekeringsarts b&b aan de FML toegevoegd: aangewezen op werk zonder deadlines of hoog handelingstempo, zonder veelvuldige storingen, zonder persoonlijk risico en kan ’s nachts niet werken. De rechtbank overweegt dat aldus zowel in het sociaal als persoonlijk functioneren meerdere beperkingen zijn aangenomen. Ten aanzien van de artrose in de rug geeft de verzekeringsarts b&b aan dat al fikse beperkingen zijn vastgesteld en deze passend zijn. In de FML zijn namelijk beperkingen aangenomen in rubrieken 3 tot en met 5.
3.5
Ter zitting heeft eiseres een brief van de psychiater d.d. 19 maart 2024 ingebracht en verklaard dat sprake is van een persisterende depressie en inmiddels sprake is van somatische symptoomstoornis. In dit kader merkt de rechtbank op dat de depressieve klachten zijn meegenomen in de beoordeling van de verzekeringsarts b&b, zie het rapport van 11 januari 2023 pagina 3. Ten aanzien van de somatische symptoomstoornis heeft eiseres echter niet vermeld in hoeverre deze diagnose leidt tot aanvullende beperkingen. De rechtbank acht de motivering van de verzekeringsarts b&b overtuigend. Eiseres heeft verder in beroep geen (nieuwe) medische stukken overgelegd die kunnen leiden tot een ander oordeel. Het betoog slaagt niet.
3.6
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige b&b inzichtelijk gemotiveerd dat de functies administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank (SBC-code 532040) en administratief medewerker afhandelen (SBC-code 515080) geschikt zijn voor eiseres. Over deze functies merkt de rechtbank op dat de werksituatie zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen geen signalering oplevert in de Resultaat functiebeoordeling.
3.7
Over de functie administratief ondersteunend medewerker merkt de rechtbank op dat de omgang met conflicten geen signalering oplevert in de Resultaat functiebeoordeling. Eiseres is namelijk niet beperkt geacht in rubriek 2.8. Het betoog dat eiseres niet met de Wajong-cliënten kan bellen, kan dan ook niet slagen. Ter zitting heeft verweerder nader toegelicht dat bij deze functie gaat om eenvoudige handelingen zoals bijvoorbeeld afspraken verzetten. Het enkele feit dat de gemachtigde van eiseres betwijfelt of eiseres de functie kan uitvoeren, is onvoldoende om het rapport van de arbeidsdeskundige b&b in twijfel te trekken.
4. Het beroep slaagt niet.
5. Nu de arbeidsdeskundige b&b de functies baliemedewerker en receptionist in beroep heeft doen vervallen, is sprake van een (hersteld) motiveringsgebrek. Gelet daarop ziet de rechtbank aanleiding om het motiveringsgebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Conclusie en gevolgen

6. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
7. De rechtbank ziet in de toepassing van artikel 6:22 van de Awb aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres in beroep gemaakte proceskosten en te bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 50,- vergoedt. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 1).

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-;
  • draagt verweerder op om het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Ince, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.