ECLI:NL:RBDHA:2024:8688
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die stelt geboren te zijn in 1994 en de Oezbeekse nationaliteit te hebben, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 22 april 2024, hield in dat de asielaanvraag van verzoeker in de algemene procedure buiten behandeling was gesteld. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege kan blijven en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de uitspraak van dezelfde dag in een andere zaak (NL24.17618), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.