ECLI:NL:RBDHA:2024:8681

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
NL23.20682
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en aanpassing geboortedatum

In deze zaak heeft eiser, een Eritrese nationaliteit hebbende, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 27 mei 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 4 oktober 2023 het asielverzoek ingewilligd, maar de geboortedatum van eiser is niet gewijzigd. Eiser stelt dat hij op [geboortedag] 2005 is geboren en dat het vaccinatieboekje, dat vanuit Eritrea onderweg was, niet is afgewacht door verweerder. Eiser betoogt dat dit document, hoewel niet als identificerend document erkend, als indicatief bewijs kan dienen voor zijn geboortedatum.

De rechtbank heeft op 16 mei 2024 de zaak behandeld. Eiser heeft eerder al beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. De rechtbank heeft in die procedure de geboortedatum van eiser vastgesteld op [geboortedag] 2000. Verweerder stelt dat de leeftijd van eiser in rechte vaststaat en dat het vaccinatieboekje geen aanleiding geeft om de geboortedatum aan te passen, omdat het document niet door officiële instanties is afgegeven en geen pasfoto bevat.

De rechtbank oordeelt dat aan het vaccinatieboekje, zelfs als het echt zou zijn, geen doorslaggevend belang kan worden gehecht. Eiser heeft geen ander bewijs overgelegd dat zijn geboortedatum kan onderbouwen. De rechtbank concludeert dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld door het vaccinatieboekje niet op echtheid te controleren. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20682

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. Volwerk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

1. Op 18 juli 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 27 mei 2021.
2. Op 4 oktober 2023 heeft verweerder het asielverzoek ingewilligd met ingang van 30 maart 2022. Als geboortedatum van eiser werd daarin genoteerd [geboortedag] 2000. Dit besluit is op 27 maart 2024 gewijzigd en aangevuld. De ingangsdatum is gewijzigd naar 27 mei 2021. De geboortedatum van eiser heeft verweerder, met een nadere onderbouwing, niet gewijzigd.
3. Omdat verweerder een besluit heeft genomen hangende het beroep tegen het niet-tijdig beslissen, heeft het beroep van rechtswege betrekking op het alsnog genomen besluit. [1]
4. De rechtbank heeft het beroep op 16 mei 2024 op zitting te Breda behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

5. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 2005 en de Eritrese nationaliteit te hebben. Tegen het bestreden besluit voert hij de volgende beroepsgronden aan. Het besluit is onzorgvuldig tot stand gekomen omdat verweerder het vaccinatieboekje van eiser, dat vanuit Eritrea onderweg was naar Nederland, niet heeft afgewacht. Eiser had daar wel om gevraagd. Hoewel eiser erkent dat het vaccinatieboekje niet als identificerend document kan gelden, had verweerder het wel op echtheid kunnen laten controleren zodat het als indicatief bewijs kan gelden bij de onderbouwing van eisers gestelde geboortedatum.
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de leeftijd van eiser al in rechte vaststaat. Eiser heeft in 2022 al beroep ingesteld tegen een eerder besluit van verweerder, waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling is genomen omdat Italië daarvoor verantwoordelijk was. In die procedure is ook de geboortedatum van eiser aan de orde geweest. De rechtbank heeft het beroep van eiser in die procedure kennelijk ongegrond verklaard [2] en eiser heeft tegen deze uitspraak geen rechtsmiddelen aangewend, zodat eisers leeftijd in rechte vaststaat. Subsidiair stelt verweerder zich op het standpunt dat het vaccinatieboekje – ook als het echt wordt bevonden – geen aanleiding geeft om de persoonsgegevens aan te passen, omdat het geen identificerend document betreft. Het document is niet afgegeven door de officiële instanties en bevat geen pasfoto. Een echtheidsonderzoek zou voor de beoordeling van de bewijswaarde van het document daarom geen verschil maken. Zonder bijkomende elementen vormt het vaccinatieboekje geen aanleiding om eisers geboortedatum aan te passen.
7. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser bij de Italiaanse autoriteiten geregistreerd staat met de geboortedatum [geboortedag] 2000. Er heeft in dat land geen leeftijdsonderzoek plaatsgevonden. Ook is niet in geschil dat eisers geboortedatum van [geboortedag] 2000 in een eerdere procedure al is vastgesteld op basis van de documenten die op dat moment beschikbaar waren. Eiser heeft verklaard dat in tegenstelling tot de gegevens die in de vorige procedure beschikbaar waren, nu het originele vaccinatieboekje kan worden overgelegd ter onderbouwing van de gestelde leeftijd, terwijl verweerder tot nu toe alleen over een kopie daarvan beschikte.
De rechtbank oordeelt als volgt.
8. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat aan het vaccinatieboekje van eiser, ook als dat echt zou worden bevonden, in de gegeven omstandigheden geen doorslaggevend belang kon worden gehecht en dat er daarom geen aanleiding was om het document op echtheid te controleren. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank dat het vaccinatieboekje op zichzelf geen identificerend document is. Eiser stelt terecht dat het document in bepaalde omstandigheden wel kan bijdragen aan de onderbouwing van de gestelde leeftijd van een vreemdeling. In het geval van eiser speelt hierbij een rol dat hij als minderjarige Eritrea heeft illegaal verlaten. Het is moeilijk voor Eritreeërs om identificerende documenten te verkrijgen, zeker als het een minderjarige betreft, die bovendien zonder toestemming van de autoriteiten het land heeft verlaten. Daar staat tegenover dat eiser geen enkel ander document heeft overgelegd waaruit zijn geboortedatum zou kunnen worden afgeleid, dat hij zelf een andere leeftijd heeft opgegeven bij de Italiaanse autoriteiten en dat hij een G-mailaccount heeft aangemaakt waaruit een andere dan zijn opgegeven leeftijd blijkt. Ondanks de verklaringen die eiser geeft voor deze verschillen – hij vreesde te worden geplaatst in de gesloten opvang voor minderjarigen en wilde op internet toegang krijgen tot content die alleen voor meerderjarigen beschikbaar is – volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat eiser op deze wijze zelf heeft bijgedragen aan de onduidelijkheid over zijn geboortedatum en dat daarom geen doorslaggevende waarde kan worden gehecht aan zijn huidige verklaringen en het vaccinatieboekje.
9. Omdat aan het vaccinatieboekje zonder andere elementen in de gegeven omstandigheden geen doorslaggevend belang kan worden gehecht om de geboortedatum van eiser aan te passen, heeft verweerder niet onzorgvuldig gehandeld door het document niet op echtheid te controleren en niet te betrekken bij de besluitvorming. De gronden die eiser hiertegen heeft aangevoerd slagen niet.
10. Omdat het beroep ongegrond is krijgt eiser geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 8 maart 2022, zaak NL22.1589.