ECLI:NL:RBDHA:2024:868
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Somaliër wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en gebrek aan medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Somaliër die vreesde voor vervolging door Al-Shabaab. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, die op 15 december 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank had deze eerdere afwijzing op 29 april 2022 gegrond verklaard, omdat er geen medisch onderzoek was uitgevoerd om te beoordelen of eiser in staat was om coherente verklaringen af te leggen. De staatssecretaris werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Bij het bestreden besluit van 2 mei 2023 werd de asielaanvraag opnieuw afgewezen. De staatssecretaris oordeelde dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig waren, maar dat zijn verklaringen over de bedreigingen door Al-Shabaab niet geloofwaardig waren. Eiser had tijdens het aanvullend gehoor op 17 maart 2023 zijn eerdere verklaringen herhaald, maar de staatssecretaris vond dat er onvoldoende rekening was gehouden met de medische situatie van eiser en de inconsistenties in zijn verklaringen.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig was. Eiser had tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn verblijfplaats en de bedreigingen die hij had ervaren. De rechtbank volgde eiser niet in zijn stelling dat het medisch onderzoek van 30 januari 2023 niet relevant was voor zijn eerdere verklaringen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag.