ECLI:NL:RBDHA:2024:8671

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
NL24.16735
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublinverordening en verblijf bij minderjarige kinderen

In de zaak tussen verzoekster, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die ook namens haar minderjarige kinderen optrad, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Duitsland volgens de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de asielaanvraag.

Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de beoordeling van het verzoek heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.16734) die betrekking heeft op het beroep van verzoekster. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.16735

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [V-nummer 1]
mede namens haar minderjarige kinderen:
[minderjarige 1]
V-nummer : [V-nummer 2]
[minderjarige 2],
V-nummer: [V-nummer 3]
(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland daarvoor verantwoordelijk is.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.16734, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.