Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.18809, waarin op het beroep van verzoeker was beslist. Gezien deze eerdere uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. J. de Winter. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie en is bekendgemaakt op 13 juni 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.