ECLI:NL:RBDHA:2024:8631

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
C/09/665388 / FA RK 24-3036
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een aansluitende zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de verlening van een aansluitende zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats]. De officier van justitie had op 29 april 2024 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, gebaseerd op de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 17 mei 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn advocaat heeft namens hem het woord gevoerd. De advocaat pleitte primair voor afwijzing van het verzoek, stellende dat het goed gaat met betrokkene, die medicatietrouw is en zijn afspraken nakomt. Subsidiair werd verzocht om alleen die vormen van verplichte zorg toe te wijzen die noodzakelijk en voorzienbaar zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en een stoornis in middelengebruik, wat leidt tot ernstig nadeel. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat betrokkene beperkte ziektebesef en -inzicht heeft. De rechtbank verleende de zorgmachtiging, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het insluiten van betrokkene indien nodig. De machtiging geldt tot en met 17 mei 2025.

De rechtbank overwoog dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beslissing is genomen met inachtneming van de veiligheid van betrokkene en de voorwaarden voor deelname aan het maatschappelijk leven. De beschikking is uitgesproken ter openbare zitting van 17 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/665388 / FA RK 24-3036
Datum beschikking: 17 mei 2024

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. N.J. Batelaan te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 april 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 23 april 2024 ondertekende medische verklaring van K. Somers, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 18 april 2024;
- een zorgplan van 11 april 2024
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 29 april 2024;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 mei 2024 in het gebouw van de rechtbank. Daarbij zijn gehoord:
- de advocaat van betrokkene, en
- de casemanager, [naam] .
De officier van justitie is niet tijdens de mondeling behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting van het verzoek niet nodig achtte.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene - die conform de wettelijke vereisten is opgeroepen - niet in staat was zich te doen horen. De advocaat heeft ter zitting verklaard dat uit contact met zijn cliënt is gebleken dat betrokkene verhinderd is om ter zitting te verschijnen. Betrokkene heeft zijn advocaat echter gemachtigd om ter zitting namens hem het woord te voeren.

Standpunten ter zitting

Namens betrokkene is verweer gevoerd en primair afwijzing van het verzoek bepleit.
De advocaat heeft aangevoerd dat het goed gaat met betrokkene. Hij is niet meer opgenomen, is medicatietrouw en gaat naar de afspraken. Het in de stukken gestelde ernstig nadeel ten aanzien van ‘ernstige lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang’ is niet aangetoond. Er wordt verwezen naar wat er in het verleden is gebeurd en dat kan betrokkene niet steeds worden nagedragen.
Subsidiair wordt verzocht om alleen die vormen van verplichte zorg toe te wijzen die daadwerkelijk noodzakelijk en voorzienbaar zijn. In het verzoek worden meer zorgvormen verzocht dan in de medische verklaring of de lopende zorgmachtiging noodzakelijk worden geacht. Daarnaast zijn de vormen ‘uitoefenen van toezicht, onderzoek aan kleding of lichaam en onderzoek van de woon- of verblijfsruimte onderbouwd met “indien” aannames in het zorgplan, zodat deze vormen van verplichte in ieder geval moeten worden afgewezen.
De casemanager heeft verklaard dat betrokkene recentelijk met ontslag is gegaan na een opname in de instelling. Het contact met betrokkene is wisselend. Hij is vorige week zijn afspraak wel nagekomen, maar vanochtend niet. De medicatietrouw in de kliniek is prima, maar thuis minder. Bij betrokkene is sprake van schizofrenie. Vanuit de stoornis kan betrokkene ineens stoppen met de medicatie omdat hij deze niet meer nodig vindt. Hij blijft dan wel drugs gebruiken en dan decompenseert hij snel. In die situatie achten de behandelaren een opname noodzakelijk. Schizofrenie is een ernstige psychotische aandoening met een chronisch verloop waarbij grote schade kan ontstaan aan de hersenen. Betrokkene heeft aangegeven dat hij drugs zal blijven gebruiken. Hij gebruikt orale medicatie die hij twee keer per dag moet innemen en dat vergt veel discipline. Bij de afgelopen opname was betrokkene ernstig ontregeld en agressief, uitdagend en had hij gedachtenstops. De buren hadden die nacht ook de politie gebeld omdat betrokkene in de war was en op straat stond te schreeuwen. Voor wat zijn financiën betreft: betrokkene heeft een bewindvoerder, maar aan de andere kant koopt hij wel harddrugs. Er zijn ook zorgen of betrokkene in zijn woonvorm kan blijven door zijn drugsgebruik. Zijn behandelaren hebben aangedrongen om anders naar een plek te gaan waar het middelengebruik wel gedoogd wordt of anders een verslavingsbehandeling te ondergaan. Over beide denkt betrokkene na. Betrokkene wil niet terug naar het Centrum Dubbele Problematiek.

Beoordeling

Op 2 juni 2023 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 2 juni 2024.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, stoornis in middelengebruik (cannabis, cocaïne, alcohol).
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Als verweer tegen het ernstig nadeel is aangevoerd dat er wordt teruggegrepen op gebeurtenissen uit het verleden en er zijn geen actuele incidenten. De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij. Het gaat om ernstig nadeel voortvloeiend uit de psychiatrische stoornis. Daarbij is dus relevant tot welk ernstig nadeel de stoornis in het verleden heeft geleid. Dat dit ernstig nadeel zich mogelijk niet in het recente verleden heeft voorgedaan is het gevolg van de ingezette verplichte zorg.
Bij decompensatie en terugval in gebruik van middelen kan er ernstig lichamelijk letsel ontstaan. In het verleden was er in ernstige mate sprake van alcohol en cocaïnegebruik met daarbij gewichtsverlies en slaapdeprivatie. Ook was sprake van slechte zelfzorg en vervuiling van de omgeving. Bij een eerdere opname is de ziekte lues gediagnosticeerd en behandeld. Betrokkene had daar zelf geen actie in ondernomen. Betrokkene roept agressie over zich af door schreeuwend op straat te staan, zoals ook blijkt uit de politiemutatie van februari 2024. Daarnaast is het steunsysteem overbelast. Betrokkene heeft veel schulden gemaakt, en kon niet meer voldoen aan de sociaalmaatschappelijke rollen passend bij zijn leeftijd. Hij trok zich terug en ging niet meer naar zijn werk en opleiding. Betrokkene raakte dakloos. Het ernstig financieel nadeel wordt op dit moment voldoende ondervangen door bewindvoering.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft beperkte ziektebesef en -inzicht. Momenteel is hij coöperatief, echter hier is geen sprake meer van als hij middelen heeft gebruikt en psychotisch is. Voorts komt betrokkene niet altijd zijn afspraken na. Op de afgelopen afspraak is hij niet verschenen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur.
De rechtbank zal alle verzochte vormen van verplichte zorg toewijzen, waaronder ‘insluiten, uitoefenen van toezicht, onderzoek aan kleding of lichaam en onderzoek van de woon- of verblijfsruimte’. De rechtbank overweegt hierbij dat gebleken is dat betrokkene recentelijk nog opgenomen is geweest waarbij in het begin van de opname insluiting heeft plaatsgevonden. Hier hoort ook uitoefenen van toezicht op betrokkene bij en gezien het feit dat er sprake is van middelengebruik acht de rechtbank ook onderzoek aan kleding of lichaam en onderzoek van de woon-of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen noodzakelijk.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 mei 2025.

Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door P.A. Kok als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 mei 2024.