ECLI:NL:RBDHA:2024:8592

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
C/09/664058 / FA RK 24-2380
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om uitsluitend gebruik echtelijke woning en voorlopige partneralimentatie in echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De vrouw verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en om vaststelling van een voorlopige partneralimentatie. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de behandeling van de zaak op de zitting op 22 mei 2024, waar beide partijen met hun advocaten aanwezig waren. De vrouw stelde dat er sprake was van geestelijke en lichamelijke mishandeling en dat zij niet langer samen met de man in de woning kon verblijven. De man ontkende deze beschuldigingen en voerde aan dat de vrouw hem had gemanipuleerd en geïsoleerd van zijn netwerk.

De rechtbank overwoog dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat er een onhoudbare situatie was die een ordemaatregel rechtvaardigde. De rechtbank merkte op dat de vrouw al jaren in de huidige situatie verkeerde en dat er voldoende ruimte in de woning was om apart van elkaar te verblijven. Daarom werd het verzoek van de vrouw om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning afgewezen.

Wat betreft de voorlopige partneralimentatie oordeelde de rechtbank dat de vrouw geen belang had bij haar verzoek, aangezien de man de vaste lasten betaalde en de vrouw toegang had tot de gezamenlijke bankrekening. De rechtbank wees ook dit verzoek af. De beslissing werd genomen door mr. H. Dragtsma, met mr. P. Hillebrand als griffier, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-2380
Zaaknummer: C/09/664058
Datum beschikking: 5 juni 2024

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 5 april 2024 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. G.O. Perquin te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C.E. van der Meijs te Zoetermeer.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift;
  • een F9-formulier van 14 mei 2024, met bijlagen, van de man;
  • een F9-formulier van 15 mei 2024, met bijlagen, van de vrouw;
  • een F9-formulier van 16 mei 2024, met bijlagen, van de man;
  • een F9-formulier van 17 mei 2024, met bijlagen, van de vrouw.
Op 22 mei 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man met mr. M.S.J. Spanjersberg, waarnemend voor mr. Van der Meijs, en de vrouw met haar advocaat en bijgestaan door E.G. Reinink, tolk.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vrouw strekt ertoe dat:
- de vrouw gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning te [postcode] [plaats] , [adres] , met het bevel dat de man die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
- een door de man aan de vrouw te betalen voorlopige partneralimentatie van
€ 1.726,-- per maand wordt vastgesteld, met ingang van 5 april 2024, dan wel een bijdrage als de rechtbank juist acht, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens verzoekt de man zelfstandig te bepalen dat hij gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend
gebruik van de echtelijke woning te [postcode] [plaats] , [adres] , met inbegrip van
de inboedel, met het bevel dat de vrouw die woning dient te verlaten en verder niet mag
betreden, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Uitsluitend gebruik echtelijke woning
De vrouw stelt dat het door de slechte verstandhouding tussen partijen niet langer mogelijk is om samen in de echtelijke woning te verblijven. Er zou sprake zijn van geestelijke en lichamelijke mishandeling. De vrouw heeft geen familie in Nederland en kan niet terugvallen op een sociaal netwerk in tegenstelling tot de man. Daarbij komt dat de man bijna elke dag van huis is in verband met zijn vrijwilligerswerk bij [bedrijfsnaam] . De vrouw verzoekt daarom het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan haar toe te kennen.
De man ontkent dat er sprake is van geestelijke en lichamelijke mishandeling. Volgens hem is het juist de vrouw die de man gemanipuleerd heeft en geïsoleerd van vrienden en familie. De man stelt dat de vrouw een groot Russisch netwerk heeft in Nederland, waarmee zij veel onderneemt. De man kan niet bij familie verblijven. Volgens de man is de vrouw elke dag van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds op pad en is de man alleen in de woning. Dit was gedurende het huwelijk al het geval. De man stelt zich op het standpunt dat de spoedeisendheid ontbreekt omdat partijen gedurende de echtscheidingsprocedure samen in de woning kunnen blijven wonen. Voor zover de rechtbank van oordeel is dat een van partijen de woning dient te verlaten, stelt de man dat hij gezien zijn leeftijd meer belang heeft bij de woning. Bovendien is de vrouw niet in staat de huur van de woning te voldoen, zodat zij hoe dan ook een andere woning zal moeten zoeken.
De rechtbank overweegt als volgt. Het gaat hier om het treffen van een ordemaatregel van voorlopige aard in het kader van de echtscheiding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw onvoldoende gesteld om tot het oordeel te komen dat zij nu een dusdanig belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning dat niet van haar verlangd kan worden dat zij de beslissing in de echtscheidingsprocedure afwacht. Niet is komen vast te staan dat sprake is van een onhoudbare situatie en onoverkomelijke spanningen tussen partijen die om een ordemaatregel vragen, zoals door de vrouw is bepleit. De rechtbank betrekt hierbij het gegeven dat de vrouw desgevraagd heeft verklaard dat huidige situatie al jaren speelt en partijen tot voor kort een manier hebben gevonden om hiermee om te gaan. De rechtbank houdt er ook rekening mee dat er kennelijk voldoende ruimte in de echtelijke woning is, waarbij partijen in eigen vertrekken verblijven. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan haar toe te kennen gelet op al het voorgaande afwijzen.
De rechtbank begrijpt dat dit voor de vrouw wellicht een moeilijk te accepteren beslissing is en dat dit een verre van ideale situatie is, maar acht dit voor de duur van de echtscheidingsprocedure of totdat één van beiden een andere geschikte woonruimte heeft gevonden de minst slechte optie.
Voorlopige partneralimentatie
Omdat de verzoeken om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan een van partijen toe te wijzen wordt afgewezen, heeft de vrouw geen belang bij haar verzoek tot vaststelling van een voorlopige partneralimentatie. Gesteld noch gebleken is dat de man haar niet van het nodige voorziet. De man betaalt de vaste lasten en op de zitting is gebleken dat de vrouw toegang heeft tot de gezamenlijk bankrekening. Zo heeft zij nog schoenen en een jas voor de man gekocht terwijl zij geen eigen inkomen heeft.
De rechtbank wijst het verzoek daarom af.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Dragtsma, rechter, bijgestaan door mr. P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2024.