ECLI:NL:RBDHA:2024:8573

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
24.18145
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, heeft tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. De Staatssecretaris heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 27 mei 2024, samen met een andere zaak (NL24.18144). Tijdens de zitting was de gemachtigde van verzoeker aanwezig, terwijl de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.18145

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P. Zijlstra).

Procesverloop

Bij besluit van 24 april 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.18144, op 27 mei 2024, op zitting behandeld. De gemachtigde van verzoeker is verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.18144, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.